“Low rider is a real goer. Take a little trip and see.” De band War bezong de Low Rider in hun gelijknamige song, die door mijn hoofd speelt wanneer ik op het – uiteraard – lage zadel van de Low Rider ST ga zitten. Is het een ‘goer’? Dat zal deze trip uitwijzen.
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: de Low Rider ST ‘goes’ inderdaad. In de lagere versnellingen is het maar goed dat het zadel over een steuntje beschikt, want de aardverschuivende 168 Nm aan koppel rolt er al bij 3.500 toeren uit en schopt je letterlijk richting de horizon. Kijk, dat maakt me blij.
Harley-Davidson maakt dan wel een stevige transitie door waarbij ze angstvallig nieuwe markten proberen aan te boren, maar ze zijn dus nog niet vergeten hoe ze een meer traditionele Harley moeten bouwen. Het moet frustrerend zijn voor Harley: jarenlang moeten aanhoren dat je moet moderniseren; en als het dan gebeurt blijkt dat iedereen toch weer blij wordt van de ‘klassieke’ modellen – wat trouwens helemaal losstaat van hoe goed (of niet) je de ‘moderne’ nieuwe Harleys vindt.
Nu goed, ik kan ook maar omschrijven wat ik voel. En in het geval van de Low Rider ST zijn dat dus twee zuigers met de doorsnede van een volwassen asbak die weinig moeite moeten doen om een goeie 400 kilo (327 kg aan rijklare Harley plus mijn ca. 80 kilo) vooruit te stuwen. 1.923cc of (klinkt altijd beter) 117 cubic inches is dan ook een cilinderinhoud die je dezer dagen zelfs niet meer in een doorsnee gezinswagen terugvindt, dus de gang zit er uiteraard snel in.
Vanaf quasi vrijloop is er kracht voorhanden en middels een stevige por vragende, maar wel precies schakelende versnellingsbak hoef je het toerental maar rond de 4.000 toeren te houden om mooi vaart te maken. Dankzij de dubbele balansas in het blok gebeurt dat trouwens opvallend trillingvrij. Overigens zijn die 4.000 toeren een gok van mijn kant, want een toerenteller ontbreekt. De digitale teller zit nu op het stuur en niet meer op de tank, je moet dus minder diep zoeken naar gewenste info zodat je niet meer achteloos de volgende apex mist.
De Low Rider ST is een zogeheten ‘West Coast style’ cruiser. Laag en diep zadel, makkelijk demonteerbare koffers en een stevige kopkuip resulteren volgens Harley in een kruising tussen een softail en een cruiser waarmee je vervolgens zo hard mogelijk gaat. Ik hou het iets rustiger op deze schitterende Spaanse wegen – die intussen gelukkig zijn opgedroogd, want zonder tractiecontrole en bochten-ABS (uiteraard wel ‘gewoon’ ABS) was het in de ontelbare bochten hier wellicht een glijpartij geworden.
Maar niks daarvan dus op droog asfalt, waarbij het sturen van de ST me positief verrast. Neen, het is geen sportieve naked, maar als je met een beetje kennis van zaken een bocht weet in te schatten, valt er behoorlijk stevig te kachelen met deze dikke bruut. De grootste verrassing is wellicht de grondspeling, want je moet echt je best doen om de voetsteunen op te schuren. De achterkant is volgens Harley ook wat hoger gezet met exact die doelstelling, net zoals ook de koffers wat hoger werden gehangen ten behoeve van de grondspeling.
Met een balhoofdhoek van 28 graden en een wielbasis van 1.615 mm moet je stevig aan de bak om de ST ingestuurd te krijgen, maar eens op lijn heb je minstens een zijdelings chargerende neushoorns nodig om de ST nog van z’n lijn te krijgen. Dit ding is zo stabiel als een huis. Dat maakt ook wel dat je lijn maar beter goed gekozen is, want als je halverwege nog wil corrigeren dan ga je te veel vragen van de Harley. Voordat je de Low Rider ten volle gaat benutten, weet je dus best wel een beetje waar je mee bezig bent.
Met een veerweg van 56 mm achteraan zou je kunnen denken dat je hoogstens een uit de kluiten gewassen kiezelsteen nodig hebt om de vering van de wijs te brengen, maar dat is niet het geval. De ST gedraagt zich naar behoren over hobbels en putten. Enkel bij een snelle opeenvolging van oneffenheden lijkt het rijwielgedeelte met behoorlijk strakke demping naar adem te moeten happen. Hetzelfde kan bij een sportief toeristisch tempo gezegd worden over de remmen. Hoewel die krachtig en doseerbaar zijn, kun je (zeker bergaf) maar beter niet te veel uitstelgedrag vertonen. Vroeg genoeg remmen, inclusief de achterrem, is nodig om deze massa en kinetische energie een halt toe te roepen.
Conclusie
De Harley-Davidson Low Rider ST is nog een Harley van de goeie, oude stempel. Zwaar en met een dik blok, is dit een motor die een behoorlijke inspanning van z’n rijder vraagt. Maar zowel qua prestaties als stuurgedrag is het een ‘gouwe ouwe’ Harley met een erg modern kantje, waarbij de compromissen die je al rijdend moet sluiten nauwelijks nog bestaan. Je moet een beetje rekening houden met z’n gewicht en remweg, maar verder kan ik enkel maar stellen dat de Low Rider ST positief verrast. Hopelijk stuurt Harley in de toekomst niet helemaal weg van dit soort bruten, want dat zou zonde zijn.
Plus- en minpunten
+ Geestig, bullig blok
+ Stuurt echt niet verkeerd
+ Stoer
– 327 kilo blijft 327 kilo…
– … dat merken ook de remmen
– Beetje ervaring nodig om vol te benutten
Lees de volledige test in Motorrijder juni 2022.
Harley-Davidson Low Rider ST
Motor: 1.923cc, 4 kl./cil., lucht/oliegekoelde V-twin
Boring x slag: 103,5 x 114,3 mm
Compressieverhouding: 10,2:1
Max. vermogen: 105 pk @ 5.020 tpm
Max. koppel: 168 Nm @ 3.500 tpm
Gewicht: 327 kg (rijklaar)
Zithoogte: 720 mm
Tankinhoud: 18,9 l.
Kleuren: zwart (andere kleuren optioneel)
Prijs België: € 23.495,-
Prijs Nederland: € 27.495,-
Tekst Pieter Ryckaert • Fotografie Harley-Davidson