Droes is niet alleen de Motorrijder bladmanager, hij is ook nog eens gediplomeerd rijinstructeur. Dat schreeuwt natuurlijk om een rubriek met tips. Deze maand: de slalom.
Nu we stilaan op droger weer kunnen rekenen, wordt de drang naar bochtenpikken groter. Het moment om de slalom te introduceren, die uiteindelijk een bochtensimulatie is op trage snelheid. We keren weer terug naar onze parking en zetten een vijftal flesje om de vier meter in een aslijn. Teken met krijt in elk midden een goed zichtbaar kruis.
Positioneer jezelf vier meter voor het eerste flesje en kijk in de richting van het eerste kruisje, tussen de twee flesjes. Van zodra je de koppeling laat opkomen, vertrekt er vanop het eerste kruisje een konijn dat het traject volgt. De bedoeling is dat je het konijn volgt terwijl het al over het tweed kruisje huppelt, en dan het derde, enzoverder. Van zodra je naar de flesjes kijkt en niet in de richting van de kruisjes kom je aan het eind van de slalom geheid in de problemen.
De symboliek van het konijn is dat je vloeiend moet kijken, niet ‘in stukjes’ van het ene kruisje naar het andere. Blijf je te lang naar de kruisjes kijken dan ga je in de koppeling (of erger nog: in het remhendel) knijpen, want door te lang naar de grond te kijken geef je jouw brein het signaal dat je naar de grond wil. Kijk je dan plots toch naar het volgende kruisje dan laat je de koppeling te enthousiast weer vieren met als gevolg dat je motor een schommelpaard wordt. Hoe vloeiender je het traject (en dus het konijn) volgt met je ogen, hoe stabieler en gecontroleerder je zal sturen. Hierbij is het zacht aandrukken van de achterrem een welgekomen hulp.