Flarden aan muzikaal erfgoed zwerven door mijn geest in het zonovergoten decor waar ik, als Prins op de Erwt, me laaf aan de Indian Pursuit Limited. ‘Born to be Wild’, op een kokende highway in Utah. Utah, zei je, highway? Was het maar waar. Iedere plek was passender geweest voor Indians dik vierhonderd kilo zware toerkasteel dan de slingerende stuurwegen van de Franse Alpen…
Natuurlijk kan je met een trialmotor Vladivostok of Dakar halen … ooit. Maar dergelijk oneigenlijk gebruik is voorbehouden aan avontuurlijke, weinig toerekeningsvatbare pretpiraten; niet aan een serieuze Amerikaanse fabrikant van legendarische motorfietsen die zichzelf onder de vleugels van Polaris in 2013 herintroduceerde als herboren concurrent van Harley-Davidson.
De monumentale Pursuit Limited aan de pers voorstellen op het uitgelezen (Europese) werkterrein van supermotards, allroads en nakeds allerhande; het is een verbazingwekkende, zelfs riskante zet van Indian. Immers, zelfs op de overzichtelijke, voorspelbare stuurwegen van de Black Hills zie je tijdens het bekende Sturgis-evenement geregeld bikers met hun hele santenkraam in de sloot liggen; niet (zozeer) vanwege drank, als wel door hun onbekendheid met het ronden van bochten.
Riskante zet? Toch niet helemaal; de circa 250 kilometer lange, in het verschiet liggende stuur- en bergroutes van Chamonix naar Annecy en weer terug werd in 2015 al eens exact voorgereden door een grote groep technici en kopstukken van Indian, tot en met de CEO aan toe, teneinde een beter beeld te krijgen van de Europese motor- en stuurcultuur.
Niet geheel toevallig behoorde ik in 2013 tot het clubje dat met de allereerste herboren Indians op pad mocht in diezelfde Black Hills. Een route van South Dakota door Wyoming naar Denver, Colorado (ja, betere tijden…) toonde toen al aan dat de nieuwe Indians een verademing waren in vergelijking met de uitstervende dikke Japanners én de toenmalige Harley-Davidsons; iets wat vooral toe te schrijven was aan de hightech aluminium frames.
Waar die rollende legende uit Milwaukee op dat moment (net als de BMW GS) zijn heil zou zoeken in ‘precisiekoeling’ van de cilinderkoppen, bleef Indian zich beroepen op die prachtig ontworpen, luchtgekoelde 1.811cc Thunderstroke-krachtbron, nog steeds (als 1.890cc) in productie én met Euro5. Tot Indian twee jaar geleden voor vloeistofkoeling ging met de 1.768cc PowerPlus-krachtbron, zoals in de Pursuit. Uit de mond van de fabrikant: ‘This chromed-out powerhouse redefines American touring performance’. Het zal mij benieuwen.
Door het venster van mijn chalet weerklinkt in de stilte die voorafgaat aan dag & dauw het gekletter van een verre waterval en steken de grillige contouren van gebergte af tegen een donkerblauwe sterrenhemel. Twee minuscule koplampen definiëren de slingerweg aan gene zijde van de vallei; vast de lokale bakker die zijn versgebakken heerlijkheden over lokale boulangeries komt verdelen. Kortom, bepaald niet het broeierige yankee-scenario dat oproept tot ‘Born to be Wild’. Eerder ‘Born to be Mild’…
Vandaar ook dat de hele 100 Watt stereo-installatie (uit te bouwen naar 16 speakers en regelbaar met een touchscreen equalizer…) onaangeroerd blijft. Muziek en vocaal kabaal is even compatibel met motorrijden als diepzeeduiken met figuurzagen, al helemaal in de krakend verse Alpenochtend die herinneringen oproept aan de Faller-huisjes die vroeger menig Märklin-spoorbaan opsierden.
Verdere prioriteiten voorafgaand aan deze Pursuit-expeditie: vergrijp je vooraf niet aan Génépi of andere alpine likeur. Stevig op je hoeven staan is noodzakelijk, zelfs al bungelt je bips slechts 67 centimeter boven het wegdek. Geruststellende gedachte: kapseist deze mammoettanker, dan blijft hij leunen op 45° hellingshoek, aldus Indian. En als laatste voornemen: ga niet puberaal kilo’s staal zijdelings wegslijpen, ‘gezapig sturen’ zijn de sleutelwoorden.
Bij een druk op de knop doemt een andere herinnering op: dat gesprek in Bologna met Ducati-technicus Andrea Forni, misschien wel twintig jaar geleden, waarin hij inzicht gaf in interne studies hoezeer een startmotor een gevoel van vertrouwen onder klanten kan aanwakkeren, dan wel afbreken. Die van de Pursuit heeft net een slagje te veel, een seconde te lang nodig om de massieve (bijna) 1.8 liter tot ontbranding te brengen.
Puur gevoelsmatig dus, want je kan er zeker van zijn dat Polaris’ technische expertise iedere twijfel uit de weg gaat. Met pompende zuigers die met 900 toeren op de Schaal van Richter scheuren in het asfalt dreunen, ruk ik de Indian in één, twee, nee, dríe keer in perfect verticale positie, zet preventief de elektrisch verstelbare ruit (helaas een zeldzaamheid tegenwoordig) in de lage positie voor een korter zicht in het luwe dorpsverkeer, klak de bak in z’n één en rock en roll de bergen tegemoet op deze Electronica Glide.
Als een danspaar op de Olympische Spelen zwiert de Indian elke mogelijke bochtenvorm door met totale neutraliteit en voorspelbaarheid, zonder krachtsinspanning van de rijder. Al vraagt de Pursuit, met een naked XSR900 van vorige week nog vers tussen de benen, wel een andere aanpak. In de aanloop naar de Col des Aravis dreigt in haarspelden en korte bochtenseries overmoed te worden afgestraft; de ruim 400 kilo die je op lage snelheden over bakboord smijt, moet je halverwege de bocht namelijk ook weer binnenboord zien te hengelen. Oeps.
Voordelen biedt de massa ook: grijp je de Brembo’s erbij, dan richt de machine zich hooguit goedmoedig op om braaf zijn weg te vervolgen. Overschatten moet je het Italiaanse hang- en sluitwerk nu ook weer niet; één vinger is bijremmen, twee vingers remmen, drie vingers tamelijk hard remmen. Met het soortelijk gewicht van de Pursuit kun je tijdens Alpen- of Pyreneeën-etappes wel iedere paar dagen nieuwe remblokken monteren. Gelukkig biedt de degelijke achterrem puike ondersteuning.
Over pedalen gesproken: waarom moet deze machine het stellen zonder hak-/teenschakelsysteem dat altijd goed is voor een optimale coolfactor? Mijn rechtervoet begint op zijn beurt bij lage snelheid voorzichtig te transformeren in een geroosterde beenham, wat ik veel eerder had kunnen omzeilen met het openen van de grote luchtkanalen voor het voetenwerk.
Toch blijft de hitteontwikkeling tijdens een halfuur tropische file rond het Meer van Annecy nog binnen de perken door de automatische uitschakeling van de achterste cilinder en de optionele ClimaCommand zadelverkoeling (die ook kan fungeren als zadelverwarming). Airco voor je billen, dat we dat nog mogen meemaken. In werkelijkheid betreft het geen echte ventilatie: het systeem activeert grafeen, dat koude uitstraalt. In de maximale stand krijg ik al snel het gevoel dat ik in een natte zwembroek op een vrieskoude zwembadrand zit; op halve kracht blijft het effect beperkt, maar wellicht is het net dan ongemerkt functioneel.
Eindelijk ontsnapt aan de zondagse autogekte en mijn zelf aangemeten gelegenheids-ego, kan de PowerPlus los op de tweebaans uitvalswegen van Annecy. Zo gedwee als de krachtbron zich laat doodwurgen in haarspelden, zo bruut blijkt hij zich te manifesteren met kolen op het vuur. De 60° graden twin brult als een woest beest, bijt zich vast in zijn megakoppel om de geschatte halve ton aan staal & mens keihard op gang te houden. Zelfs al mag en kan dit machtige powerhouse 6.500 toeren draaien, alleen bij bewust uitmelken kom je voorbij de 5.500 toeren.
Eventjes staat de naald vervaarlijk dicht bij de 180 km/u, wat de tegendraadse ‘need for speed’ op dit chique cruiseschip alleen maar meer hartveroverend maakt. Zeker uit het lood rijdend wil de hele handel boven de 120 per uur wel iets van deining gaan vertonen, maar licht verontrustend wordt het pas richting topsnelheid; genoeg reden om die druk gebarende, schaterlachende R1-rijder in T-shirt te laten gaan. Het is mooi geweest, dicht met dat gas. Tijd om met de luxe Alpenkreuzer rustig de Col des Saisies aan te vallen. Omdat het kan.
Bergsport op de Indian Pursuit Limited kent maar één beperking: manoeuvreren op de vierkante meter, vooral achteruit, laat staan helling op. Sportieve rijders kunnen daar nog een afstandelijk gripgevoel aan toevoegen, ware het niet dat de beperkte grondspeling al een vangnet op zich is. Misschien is het wel hoog tijd om het cliché droomdecor van Amerikaanse cruisers los te laten, want juist tijdens een survivaltocht tegen de zwaartekracht op bergpassen als deze ervaar je de trots en voldoening die normaal gesproken Amerikaanse alleen bikers toegedicht worden. En de Pursuit, die slaat zich moeiteloos door elke mentale en fysieke barrière heen.
Tekst Joost Overzee • Fotografie Ula Serra, Félix Romero