Voor deze route, die ons van sluis naar sluis leidt, trekken we een Husqvarna Norden 901 uit de stal. Niet met de bedoeling om veel kilometers te maken, wel om maximaal te genieten van de rust aan het water.
Bezitters van een hoogpoter zullen zich meer in hun nopjes voelen dan wie met een toerbuffel rijdt, maar geen nood, met een beetje ervaring en een scheut concentratie is deze rit met elk type motor te doen. We hadden kunnen starten in het plaatsje l’Ecluse, pal op de taalgrens, maar daar valt niet veel te beleven. Netjes in het midden tussen Jodoigne en de militaire basis van Beauvechain is Mélin wel een leuk startpunt, het plaatsje werd in 2020 niet voor niks uitgeroepen tot mooiste dorp van Wallonië.
Mélin (of Malen voor de Vlamingen) heeft zich genesteld tussen velden, bossen en valleien. De gebouwen vallen op door het gebruik van Gobertange stenen; bekend van beroemde gebouwen als de stadhuizen van Brussel en Leuven en de Kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele in Brussel. De afwisseling van de opvallende Gobertanges met klassieke bakstenen geeft Mélin een gezellige uitstraling, voor je het weet zit je al aan je derde koffie op het driehoekige dorpsplein. Hoog tijd om op te stappen, dus, en zuidwaarts langs de fraaie hoeve van Hesserée te rijden.
Via Lathuy gaat het naar Dongelberg, waar het plaatselijke kasteel bij renovatiewerken in 2020 helemaal in vlammen opging. Een steenworp verder – een flauwe woordspeling die we echt niet konden laten liggen – passeer je aan de verlaten steengroeve die omgevormd werd tot duikcentrum. Van de nood een deugd maken heet dat dan: de groeve die ooit tot een half miljoen kasseien per jaar produceerde, liep helemaal vol water en biedt duikers nu de mogelijkheid om tot veertig meter diep te duiken. Ook op die diepte heb je nog een zicht van vier tot zes meter, ideaal om op zoek te gaan naar de autowrakken en een stuk van een gevechtsvliegtuig dat hier in het water ligt.
Na een kort stukje over de N91 slaan we rechtsaf, richting het groen van Wastines waar je warempel een wijngaard kunt spotten. Aan de westkant van de E411 komen we in een indrukwekkende vlakte waarin de watertoren van Tourinnes Saint-Lamberg als een soort baken fungeert. Met een beetje verbeelding wordt het ruisende koren op de glooiende akkers een golvende zee en dubbelt de watertoren als vuurtoren.
Walhain laten we links liggen om noordwaarts door de velden richting Nil-Saint-Vincent te rijden. Daar ligt een wel heel erg uit de kluiten gewassen verkeersdrempel met een verkeersbord dat weinig ruimte laat voor twijfel, wie dat wil kan de vering van zijn motor hier altijd eens testen. We dwarsen de N4 en zigzaggen tussen Blanmont en Chastre, in de kilometers die volgen passeren Villeroux, Saint-Géry en Ardenelle de revue.
Hier komen we op de Romeinse heirweg die ooit Keulen met Boulogne verbond en dus ook een stuk door Wallonië liep. Als ik links van de Romeinse heirweg te midden van de velden een klokkentoren spot, wijken we even van de eeuwenoude route af om de Notre-dame de la Chaussée te ontdekken, een inmiddels ontwijde kerk waar kort na ons bezoek verbouwingswerken gestart zijn om de ruimte om te vormen tot een bed & breakfast.
Richting Tilly komt er een stukje heel lichte offroad aan te pas, onoverkomelijk is het absoluut niet. Nadat we de N275 zijn overgestoken rijden we over de golf van Rigenée, een van de oudste golfcourts van Waals-Brabant. Een handvol kilometers verder komt het tweede golfterrein van de dag er al aan, dat van Pierpont met zijn schitterende laan.
Onder Nijvel maakt de route een grote boog en komen we bij sluis nummer 13 op het oude kanaal Charleroi-Brussel. Zet hier zeker even voet aan grond, want de oude scheepstunnel van Godarville (geopend in 1885 en in gebruik gebleven tot 1958 voor schepen tot driehonderd ton) is absoluut de moeite waard. Verwacht je aan een uit de kluiten gewassen tunnel van één kilometer lengte, negen meter hoogte en zeven tot acht meter breedte.
Het kanaal Charleroi-Brussel werd gegraven om de aanvoer van steenkool vanuit de mijnen naar de hoofdstad te vergemakkelijken. De waterscheiding tussen de stroomgebieden van de Maas en de Schelde zorgde er voor dat er zomaar eventjes 55 sluizen op het kanaal moesten worden gebouwd. Omdat de vraag naar steenkool groeide, moest het kanaal meegroeien. De maximum laadcapaciteit van de binnenschepen evolueerde van 70 naar 300 ton en in een later stadium zelfs naar 1.350 ton.
Van het oude kanaal dat schepen tot 300 ton aankon rest er nog een stuk van ongeveer vijftien kilometer, van Seneffe tot Ronquières, of van de tunnel van Godarville en de bijhorende sluis 12 tot sluis 27. Met uitzondering van sluis 27 zijn alle sluizen op het oude kanaal omgevormd tot watervallen en verschillende bruggen liggen nu pal op het waterniveau van het kanaal, onmogelijk dus om hier nog met een schip te varen. Te voet of met de fiets kan je van op het jaagpad langs het kanaal wel nog van de rust genieten.
Na sluis nummer dertien passeren we aan het schitterende kasteel van Seneffe. Het neoklassieke kasteel staat in een Engels park van 22 hectare, binnen vind je een indrukwekkende collectie zilverwerk en decoratieve kunst. Al hoef je niet van de motor te stappen om onder de indruk te zijn, ook de omgeving waar we doorheen rijden is om duimen en vingers bij af te likken.
De draaibrug over het kanaal in Arquennes werd in 1909 gebouwd, geklasseerd als monument in 1978 en gerestaureerd in 2013. Als je over de houten draaibrug rijdt, zie je links in de verte de brug die de fietsers en voetgangers over het water leidt. De fietsers genieten hier verkeersvrij van de natuur op een tot fietspad omgevormde oude spoorlijn. We blijven verstoppertje spelen met het kanaal en stoppen een paar keer om het te bewonderen; zoals bij sluis 22, iets voor het kasteel van Kasteel van La Rocq. In mei 1940 stonden de Belgische en Franse troepen hier tegenover de Duitse agressor met tussen hen het kanaal.
Van tussen het groen krijg je in de verte al eens zicht op de toren van het hellend vlak van Ronquières, maar we trekken eerst nog even oostwaarts om met een wijde boog naar Ronquières te rijden en onder het hellend vlak door te steken. Aan de andere kant wacht de enige passage door het bos voor vandaag, jammer genoeg eentje met een wrede geschiedenis. Het was namelijk in het bos van Houssière dat de bende van Nijvel de Golf GTI dumpte die ze gebruikt had voor de dodelijke raid op de Delhaize van Aalst. Die auto hadden de gangsters op 2 oktober 1983 gestolen van de uitbater van ‘Au Trois Canards’ in Ohain. Jacques van Camp, eigenaar en uitbater van ‘Au Trois Canards’ werd bij de overval van zijn zaak en de diefstal van zijn wagen vermoord.
Bij het buitenrijden van het bos stoten we op een bijzonderheid. De ‘Bonhomme de Fer’ of ‘IJzeren man’ is een van de 85 merkpunten die landmeters in de negentiende eeuw plaatsten om België in kaart te kunnen brengen. Ons volgende merkpunt op de landkaart is Ecaussines, meteen ook het eindpunt van deze route, al werpen we eerst nog een blik op het Château de la Follie dat in de zestiende eeuw gebouwd werd op wat restte van een oude versterkte burcht. Het kasteel is in privéhanden en is jaarlijks het decor van een hoog aangeschreven klassieke-muziekfestival.
In Ecaussines vind je genoeg horecazaken om je motordag in stijl af te sluiten, ik steek de beentjes onder tafel in taverne de l’Hôtel de Ville om alles wat ik vandaag gezien heb nog even te laten doordringen. Vast staat dat ik zeker terugkeer naar de regio, maar dan wel met een sigaar en een boek om van op een oever van het oude kanaal het water zijn rustgevende werk te laten doen. Carpe diem en leve de traagheid.
Praktisch De route begint in Mélin (Malen) – deelgemeente van Jodoigne (Geldenaken) – dat je gemakkelijk bereikt via de E40 Brussel-Luik en afrit 25 Tienen. De lus is 113 kilometer lang, loopt vaak over vrij smalle wegen en bevat een paar stukken heel lichte offroad waarvoor je beslist geen allroad of offroadmotor nodig hebt. De route eindigt in Ecaussines, van daar stuur je over de N57 naar Soignies (Zinnik) en Lessines (Lessen) om Oost- en West-Vlaanderen te bereiken, al de rest rijdt over de E19 en Nivelles (Nijvel) naar Brussel en zo verder huiswaarts.
Tekst Bruno Wouters • Route en fotografie Jonathan Godin