Ah, hoe zou het nog zijn met de Sportster, een van Harley-Davidsons meest iconische modellen? Al sinds 1957 staat er een Sportster in de catalogus van het merk met ‘Bar & Shield’ logo, maar na de 2022 remake/upgrade met het Revolution Max 1250T watergekoeld blok heb ik er nog geen enkele in het wild gespot. Niet één. Benieuwd of de 2025-upgrade met betere vering het icoon weer op de rails kan krijgen.
Het zonnetje schijnt, het asfalt voor me ligt er droog bij. Licht op groen, gas in de hoek, oogballen achterin mijn schedel en ik glij net niet van het solozadeltje af. Jezus Christus, wat is dit? De Harley gaat er echt als een raket vandoor en ik kijk nu al uit naar het volgende verkeerslicht. Smekend dat het ook op rood zal staan en dat er een of andere held op een supersportmachine naast mij zal plaatsnemen.

Spreiding
De 121 pk en 126 Nm koppel komen zo vloeiend en tegelijk zo overweldigend uit het Revolution Max blok dat je niet bang hoeft te zijn wanneer een pure sportmotor je bij het stoplicht uitdaagt voor een sprintje. De schakelwegen zijn kort en de bakspreiding is toch wel een dingetje. De eerste vier versnellingen zijn bruikbaar omdat er in elke versnelling een extra laag snelheid bovenop wordt gelegd.
Dat is in vijfde en zesde versnelling niet meer het geval, die zitten er naar mijn gevoel een beetje voor nop op. Vanaf 180 kilometer per uur is de acceleratie nog maar flauwtjes, al vinden je nekspieren het bij dat tempo al lang welletjes. Kijk je vooral uit naar het volgende stoplicht, rem daar dan gecontroleerd en krachtig naartoe. Dat je het voor en achter met een enkele remschijf moet doen om dit brokje graniet (228 kilo rijklaar) een halt toe te roepen is geen reden tot ongerustheid en de brede banden helpen om de stopkracht veilig aan de grond te krijgen.

Opgekrikt
Hoewel de Sportster S er drie jaar geleden al übercool bijstond, waren het schrijnende gebrek aan vering en de joekel van een 160 mm brede voorband wel heel bepalend voor het rijgedrag. Die mastodont van een voorband zit er nog steeds op, voor dit jaar is de vering wel opgekrikt en dat mag je in de twee betekenissen van het woord interpreteren: méér veerweg en méér kwaliteit.
De tijd dat het bij een Harley-Davidson puur om mechanica draaide ligt ondertussen een eind achter ons: ride-by-wire opent de poort naar de rijmodi Rain, Street, Sport en een vierde rijmodus die je zelf kunt configureren, terwijl het ABS en de uitschakelbare tractiecontrole aan een IMU zijn gekoppeld en dus hun werking aanpassen aan de hellingshoek. Netjes.

Losmasseren
Toch, zie je in de verte een bocht opdoemen dan kan je maar beter je biceps al even losmasseren. Je moet nog altijd flink met het vrij brede stuur aan de slag om de Harley de bocht in te dwingen. Waarna de 32 graden grondspeling in een mum van tijd zijn opgebruikt.
Dan de vering. Bekijk je echter de technische gegevens van de 2025 Sportster S, dan geloof je bijna niet dat je het op de eerste versie van de Sportster S met nóg minder veerweg moest stellen … 92 mm voor en 82 mm achter zijn nu eenmaal cijfers die sowieso al niet ‘comfort’ uitschreeuwen.
De Showa vering is zowel voor als achter volledig instelbaar, maar met zo weinig veerweg ter beschikking zitten die dingen uiteraard snel aan hun limiet. Al is het zeker wel beter dan voorheen. Op het fantastische asfalt van Zeeuws-Vlaanderen wil het allemaal nog wel, op typisch Vlaamse betonbanen voel je de overgangen tussen twee betonvlakken in je tussenwervelschijven, waarna je op zoek gaat naar een routeplanner met de mogelijkheid om bij het uitwerken van een nieuwe rit ‘vermijd kasseiwegen’ aan te vinken.

Conclusie
Hoe cool ik de Harley-Davidson Sportser S ook vind, ik zou er toch moeite mee hebben om er minstens 17.995 euro voor te betalen. Minstens, want voor de coole kleurtjes komt er 450 tot 1.000 euro bij. De Sportster S doet me terugdenken aan de V-Rod reeks van weleer: ook die werd aangedreven door een machtige watergekoelde twin, maar de geometrie en de zithouding deden alle sportiviteit de das om.
Dus, beste Harley-Davidson, houd die Sportster in het gamma als stoere bike om mee naar de kroeg twee straten verderop te flaneren, maar gun ons een échte Sportster S met méér veerweg, méér grondspeling, een smallere voorband en een gekuipter zadel. Een beetje zoals de XR1200 en zeker de XR1200X van vijftien jaar geleden. Die waren trouwens ook gebaseerd op een Sportster, maar dan met een rijwielgedeelte waarmee je lekker kon raggen. Gunt Harley ons een Sportster S in die stijl, dan mogen ze ons zeker in de showroom verwelkomen.

Plus- en minpunten
+ Machtig blok
+ Ziet er vet cool uit
+ Veel bruikbare elektronica
– Brede voorband bepaalt rijgedrag
– Te vlak zadel
– Veerweg blijft kort
Lees het uitgebreide testverslag in Motorrijder september 2025
Motor: 1.252cc, 4 kl./cil., vloeistofgekoelde 60° V-twin, DOHC
Boring x slag: 105 x 72 mm
Compressieverhouding: 12:1
Max. vermogen: 121 pk @ 7.500 tpm
Max. koppel: 126 Nm @ 6.000 tpm
Brandstofvoorziening: injectie, ride-by-wire
Transmissie: zesbak, slipperclutch, riem
Frame: stalen buizenframe, motor als dragend onderdeel
Voorvering: 43 mm Showa upside-down, volledig instelbaar, veerweg 92 mm
Achtervering: Showa monoshock, volledig instelbaar, veerweg 82 mm
Voorrem: 320 mm schijf met Brembo vierzuigerremklauw, bochten-ABS
Achterrem: 260 mm schijf met Brembo enkelzuigerremklauw, bochten-ABS
Banden voor/achter: 160/70-TR17 / 180/55-TR16 (Dunlop GT503)
Wielbasis: 1.520 mm
Balhoofdhoek/naloop: 30° / 148 mm
Gewicht: 228 kilo (rijklaar)
Zithoogte: 765 mm
Tankinhoud: 11,8 l
Prijs België: € 17.995,-
Prijs Nederland: € 20.995,-
Tekst Bart De Schampheleire • Fotografie Peter Naessens