Bram Lambrechts: Mijn 24 Uur van Le Mans

Dit seizoen neem ik deel aan het FIM EWC met het Slovaakse Maco Racing Team. We worden ondersteund door Yamaha Europa en leunen dus erg dicht aan bij de fabrieksteams, en dat merk je aan alles. Van de contractafspraken tot de teammeetings, alles is heel professioneel geregeld.

De ervaring van mijn teamgenoten is ook niet min; je wordt zomaar drie seconden sneller van in de pitbox naast een topper als Gregory Leblanc te zitten. De Yamaha R1’s zijn ook helemaal af: carbon overal, en we hebben ook een aantal zelfbedachte systemen waar zelfs de fabrieksteams nog iets van kunnen leren. En nee, ik ga niet vertellen welke!
De sfeer in Le Mans was dit jaar nogal apart omdat er geen publiek aanwezig kon zijn. En een paar tienduizend beschonken Fransen die er níet zijn, dat valt op. Eerlijk, ik heb de sfeer van een ‘gewone’ Le Mans wel wat gemist…

Tijdens de trainingen moest ik kennismaken met twee verschillende motoren. Bij Maco hebben ze naast de gewone racemotor namelijk ook een kwalificatiemotor, die is nog eens een kilo of zeven lichter. Toch waren zowel ik, Gregory als derde rijder Enzo Boulom sneller op de wedstrijdmotor. Een probleempje met de motorrem, de kwalificatiemotor ging veel harder glijden bij het aanremmen. We hebben alles geprobeerd, zelfs een andere ECU, maar niets hielp. Uiteindelijk moesten we vaststellen dat de lichtere tandwielen en de smallere ketting op de ene of andere manier verantwoordelijk waren, toch vreemd hoe zoiets een verschil kan maken.

Een semi-fabrieksmotor, dat betekent ook een flink getuned blok. Aan het eind van het rechte stuk, bij het insteken van de eerste supersnelle linker, heb ik het eerste rondje dus even met mijn ogen geknipperd. Maar wennen aan te veel vermogen gaat sneller dan omgekeerd, heb ik gemerkt…

Tijdens de trainingen bleek m’n CamelBak kapot. M’n pa stelde voor om een andere te gaan kopen in de plaatselijke Decatlon. Enig probleem: hij was erin geslaagd om zich, na stevig onderhandelen met de plaatselijke autoriteiten, zonder geldige parkeersticker toch tussen de EWC en Dunlop vrachtwagens te parkeren. Die moeilijk verworven plek wilde hij niet zomaar afstaan, dus hij besloot met de elektrische scooter te gaan … en blindelings de gps te volgen … ook toen die hem de snelweg op stuurde…

Bij de eerste officiële tijdtraining hadden de andere twee rijders extra vermogen gevraagd in tweede en derde versnelling. Het resultaat was dat ik bij het opkomen van het rechte stuk in m’n tweede ronde een mega highsider kreeg. Tijdens de valpartij kwam ik met mijn hoofd tegen de muur terecht – ik wil graag Shoei bedanken omdat ik het nog kan navertellen. De daaropvolgende acht uur heb ik in het ziekenhuis doorgebracht. Na een MRI-scan werd me bevestigd dat er wel degelijk iets in m’n hoofd zit en dat alles oké is, al werd me wel gevraagd om voor de zekerheid later deze week een extra scan te laten uitvoeren. Daarbij hebben ze niks gezegd over endurance-racen, dus ik heb me weer aangemeld bij het team voor de nachttraining.  Mijn tijden bleken best oké, maar gaandeweg werd ik alsmaar stijver als gevolg van de val.

De volgende dag ben ik opgestaan met behoorlijk stevige hoofdpijn, en het rijden in volle zon bracht niet bepaald beterschap. Ik heb nog m’n snelste tijd van het weekend gereden, maar moest uiteindelijk binnenrijden. Het was intussen wel duidelijk dat ik een fikse hersenschudding had opgelopen. Mijn teamgenoten hebben nog snel een derde piloot kunnen inschakelen, maar uiteindelijk hebben Leblanc en Enzo bijna 80 % van de wedstrijd zelf gereden – waarbij we twee keer 45 minuten in de pits hebben gestaan met elektrische problemen.

Ik sprak daarover met Werner Daemen. Ook zijn BWM Team heeft tijd verloren in de pits met een motor die in alle voorgaande trainingen en het hele weekend geen klap verkeerd heeft gegeven, en dan tijdens de race plots problemen kreeg. Dat valt soms niet te snappen. Uiteindelijk zijn we met Maco Racing elfde gefinisht, als 7de EWC-team.

Ik heb weinig contact gehad met de andere Belgen, maar dat Xavier Siméon de derde Belg is geworden die de 24 Uur wist te winnen is dik verdiend. Z’n Suzuki SERT-team met Gregg Black en Sylvain Guintoli reed het hele weekend snel en foutloos, waarbij vooral Siméon loeihard ging.

Gregory Fastré viel in de eerste ronde en kwam onder een brandende motor te liggen. Dat hij werd geholpen door een andere rijder van Sapeurs Pompiers – een team van brandweerlui – is op zich wel grappig. De rijder, Hugo Clère won daarmee trouwens de EWC Spirit trofee. Ook Arnaud de Kimpe deed het goed, hij finishte met z’n team als vijfde in de Stock-klasse.

En dan is er natuurlijk ook nog de derde plek van het BMW Motorrad World Endurance Team onder leiding van Werner Daemen. Ondanks de problemen slaagden ze er toch in om derde te finishen. Na een crash aan het begin van de race moesten Markus Reiterberger, Ilya Mikhalchik en Javier Forés alles geven, dus die podiumplek is dubbel en dik verdiend.

Mijn volgende race is de 12 Uur van Estoril. Ik zorg ervoor dat ik opnieuw in topvorm ben én dat m’n elektrische scooter goed is opgeladen…

Deel

Gerelateerde artikels