De komst van Honda’s E-Clutch is een prima aanleiding om het eens te hebben over de ‘gewone clutch’. Want de koppeling, die we bedienen met een simpel hefboompje, is wat mij betreft het zenuwcentrum van een motorfiets. Je doet er namelijk alles mee: vertrekken vanuit stilstand, het vermogen wegnemen en (al slippend) manoeuvreren; jij en alleen jij beslist met je linkerhand wat er gebeurt.
Voor wie nog nooit met een motor gereden heeft, kan koppelen een erg ingewikkeld proces lijken. Een goede oefening om als volstrekte beginner een goed gevoel te leren krijgen met de koppeling is de volgende: leg je rechterhand op de tank, zet de motor in z’n één en laat voorzichtig de koppeling opkomen tot het aangrijpingspunt. Dat is het punt waarop je voelt dat de motor er zin in krijgt – en het moment waarop jij het koppelingshendel weer inknijpt. De volgende stap is dat je het gashendel tussen duim en wijsvinger neemt, de koppeling laat opkomen tot het aangrijpingspunt en dan pas het gas op spanning zet, niet omgekeerd. Je zal voelen dat je hier snel vertrouwd mee geraakt, en dan is het tijd voor de volgende stap: ‘spelen’ met de koppeling.
In die halve centimeter speling tussen aangrijpen en niet-aangrijpen van de koppeling, tussen rijden en niet-rijden, ben jij degene die volledig autonoom beslist wat er gebeurt. Ook bij remmen is het de eerste reflex om de koppeling erbij te nemen en dan, een fractie van een seconde later, de remfase in te zetten. En bij het uitwijken voor een hindernis trek je ook de koppeling in zodat je niet verrast kan worden door een veel te brute streep gas (wat inherent een paniekreactie is). Je hebt ondertussen wel begrepen dat ik om alle bovenstaande redenen geen fan ben van motoren zonder koppelingshendel. Ik twijfel niet aan hun efficiëntie of doeltreffendheid, maar het afgeven van de controle over mijn zenuwcentrum doe ik liever niet.