Een V4 uit de Bolognese tweecilinderkeuken was voor de meesten al een behoorlijke shock. Pak de valiumtabletten dan maar vast uit de kast want Ducati presenteert voor 2024 een compleet nieuw ontwikkelde … eencilinder: de Superquadro Mono.
Kenners weten dat een eencilinder natuurlijk niet helemaal nieuw is binnen de Ducati-gelederen, al is het alweer 30 jaar geleden dat de illustere Supermono de internationale circuits afschuimde onderweg naar het zoveelste racesucces. In totaal produceerde Ducati 550 stuks van deze exoot, maar tot een straatversie is het nooit gekomen.
Daar moet deze fonkelnieuwe krachtbron nu verandering in brengen, de Superquadro Mono is bedoeld voor gebruik op de weg. En het belooft een pittig ritje te worden, we hebben hier namelijk te maken met het krachtigste en meest hoogtoerige eencilinder productieblok ooit.
De 659cc Superquadro is goed voor een ronduit potente 76,4 pk en met dank aan de desmodromische klepbediening reikt het toerplafond tot 10.250 tpm. Dat vermogen krijgt er in Track-hoedanigheid (andere uitlaat en ECU, vermoeden we) nog eens een slordige 6 pk bij, waardoor je uiteindelijk 83,4 pk achter de rechterhand hebt. De man achter dit project is trouwens Ducati CEO Claudio Domenicali, niet geheel toevallig in de vroege jaren negentig ook de projectleider van de Supermono…
Goed, Superquadro is dan weer Italiaans voor ‘overvierkant’, wat verwijst naar de extreme boring x slag verhouding van de eenpitter, die uitkomt op een extreem korte slag van 62,4 mm en een boring van liefst 116 mm. Zuigersnelheden van 21 meter per seconde behoren tot de mogelijkheden. Ook dat zijn recordwaarden voor een eenpitter.
Mocht dat je bekend voorkomen, dat kan kloppen, Ducati gebruikte namelijk de laatste 1.299cc Panigale V-twin als basis voor dit blok. Enkele basiselementen zoals kleppen, verbrandingskamer en de desmo-trein werden overgenomen, de overige 80 % werd geheel opnieuw ontworpen.
Zo werd het nokkenasprofiel minder agressief en zijn de inlaatkanalen smaller en langer voor meer kracht in het middengebied en dus een iets kleinere focus op topvermogen vergeleken met de superbike. Ducati claimt 62 Nm bij 8.000 tpm, daar moet je wel een wheelietje mee kunnen maken, al helemaal omdat 70 % van de newtons al beschikbaar is vanaf 3.000 tpm.
Net als bij z’n twin-broer is ook bij de mono de drijfstang iets offset gepositioneerd, dichter bij de koppelingszijde. Aangezien de krukas een van de zwaarste (bewegende) delen is van het blok kon Ducati hier gewicht besparen door het lager aan de lange zijde van de krukas lichter uit te voeren.
Waar de originele Supermono nog gebruikmaakte van een dummy-drijfstang om de onvermijdelijke trillingen van een eencilinder te elimineren, kiest Ducati nu voor een dubbele balansas. Een enkele balansas had door z’n omvang te veel ruimte in beslag genomen en dus koos Ducati voor twee kleinere. Door het iets tammere nokprofiel kon de service-interval van de desmo kleppenfabriek worden opgerekt tot een indrukwekkende 30.000 km. Knap.
De hamvraag is natuurlijk in welke vorm dit motorische pareltje zal worden aangeboden. Op 2 november stelt Ducati een eerste model voor – naar alle waarschijnlijkheid een supermoto-achtige, daar zijn immers al de eerste spionagefoto’s van opgedoken. Daarna is het afwachten of Ducati ook nog de Supermono-hoek induikt. Onze zegen hebben ze.