Farewell Journey Ride: Afscheid van de Yamaha FJR

De Yamaha FJR werd in 2001 gelanceerd. De op ‘Fast Journey Rides’ toegespitste groottoerist werd speciaal ontwikkeld voor het snel doorkruisen van Europa. Ontwikkelingsleider Hiroshi Komatubara reed vooraf met het ontwikkelingsteam op allerhande toermotoren door Europa. Wij namen afscheid van Yamaha’s toerrots in de branding door die rit nog eens dunnetjes over te doen met de FJR Ultimate Edition; de laatste der Mohikanen, daterend uit een tijd dat toermotoren nog big business waren en er speciaal voor Europa motoren werden ontwikkeld.

Draaien. Keren. Windscherm omhoog, windscherm omlaag. Door het menu scrollen. Verzitten. Rechtstaan. Benen laten zweven. Voeten op de achterste voetsteunen. Amazonezit. Cruisecontrole aan, cruisecontrole uit. Met de muziek prullen. Platliggen op de tanktas. Scherm halfopen en weer dicht. Zonnevizier naar beneden, dan weer halfweg. Zo maal je de saaie kilometers door Duitsland richting Burgenland, zo’n 1.400 km van onze thuisbasis. De Yamaha FJR werd destijds ook ontwikkeld om de Duitse Autobahn zo vlot mogelijk af te haspelen; maar hoe snel je hem ook laat spurten, een Fast Journey wordt uiteraard pas een Fun Journey als er zich wat bochten aandienen.


We kiezen een drielandenpunt dat een belangrijke rol heeft gespeeld in het ontstaan van ons mooie Europa en dus onrechtstreeks ook in de ontwikkeling van een ‘Europese’ motor: Oostenrijk – Hongarije – Slovakije; of liever: rondom de Neusiedler See, op zoek naar restanten van het Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk en (de val van) het communistische Oost-Europa.

Oude Wijn
Yamaha eerde de FJR een laatste keer met de Ultimate Edition. Het lijkt een beetje het einde van een tijdperk, het tijdperk dat er in elke showroom toerbuffels stonden te blinken. Net als veel van z’n concurrenten, is de FJR blijven hangen in een vorig decennium. Een mens vraagt zich af op welk niveau we Europa hadden kunnen doorkruisen als de constructeurs zich niet allemaal op de avontuurlijke hoogpoters gegooid zouden hebben, maar wel het concept toermotor verder hadden doorontwikkeld.

Want ook nu nog blijft de FJR een dijk van een motor. De Ultimate Edition ziet er in z’n zwarte jas en met gouden wielen gewoon goed uit. Het 1.298cc blok, waar nog steeds niks mee is, is intussen aangevuld met hedendaagse elektronica als elektronisch instelbare veren én zelfs een erg vooruitstrevende YCC-S automatische koppeling. Daarmee wordt de FJR een beetje bij de haren de huidige tijd in gesleept. Dat doet hij wel integer – bogend op z’n kwaliteiten die ook nu nog steeds als een paal boven water staan – maar hij sleept ook een paar kenmerken van vervlogen dagen mee. Het heeft iets van oude wijn in een tikje nieuwere zakken.


Bakken
Een verhaal dat ook een beetje opgaat voor de Oostenrijkse wijnen. De Oostenrijkse provincie Burgenland staat gekend om de vele burchten en kastelen, en om het gigantisch steppemeer – het Neusiedler Meer – dat deels op Oostenrijks en deels op Hongaars grondgebied ligt. Burgenland is een beetje het kneusje van de klas, maar met Europese middelen zijn ze erin geslaagd om bijvoorbeeld hun wijnen goed te exploiteren. Na de vele schandalen in de jaren 80 kregen Oostenrijkse wijnen een zeer slechte reputatie. Ze moesten dus harder hun best doen om weer geloofwaardig te worden, en dat proef je. Dankzij de strengste wetgeving wat wijnbouw betreft, de duizend jaar oude traditie en de knowhow van de plaatselijke boeren verras je vriend en vijand met een Bio Blaufrankische wijn. Ik zou er alleszins eentje kunnen gebruiken nu, want het is bloedheet op de FJR.

Nu stond de grote Yamaha er altijd al om bekend een motor te zijn die zijn warmtehuishouding vrolijk wil delen met jouw onderlichaam. Voeg daar nog een verzengende zon bij en een standaard hoog windscherm dat alle welkome afkoeling net óver je helm stroomt, en je weet: dit is bakken. Je moet al een Viking van behoorlijke afmetingen zijn om met je hoofd boven die ruit uit te komen… Of om deze niet bepaald lichte motor bij lage snelheid onder controle te houden, want inclusief duo en bagage tikken we toch al gauw de 500 kg aan.


Eens aan de rol is insturen makkelijk, maar het gewicht blijft beperkend aanvoelen. Haarspeldbochten vat je maar beter doordacht aan, maar deze motor komt dan ook uit een ander tijdperk; je gooit zo’n FJR niet even snel om de hoek als een doorsnee hoogpoter. En al helemaal niet omdat de voorkant bij het uitbollen onrustig wordt en het stuur een beetje gaat schudden. Niks vervaarlijks, maar ook niet prettig als je na jaren nog eens je echtgenote achterop hebt. Al heeft de FJR ook bijzonder goeie kanten, zoals het krachtige motorblok en de beestig goede remmen. Zou de FJR net als de Oostenrijkse wijn die reputatie kunnen wegvagen mocht er 20 jaar jongere technologie (en nieuwe materialen) tegenaan gegooid worden?

Oogstrelend
Eveneens van een andere tijd is het stuk Hongarije dat we in en uit rijden om de Neusiedler See te kunnen ronden. De elektronische veren slikken perfect de asfaltwegen vol ingesleten sporen, scheuren en ad hoc gevulde putten. In die zin is de nieuwe UPSD-voorvork met elektronisch instelbare voorspanning en demping een verademing en heel erg 2010 ‘and beyond’. Een grenspost is niet nodig om te weten waar we zijn: het Oostblok. We lijken wel in één klap terug gekatapulteerd naar de tijd van het IJzeren Gordijn, toen zelfs de FJR nog niet bestond.

Je zou denken dat de herwaardering van Burgenland zou uitdeinen over de grens, maar helaas, de streek is vervallen. Hier en daar zie je nog mooie, maar in slechte staat verkerende huizen die uit de Oostenrijkse-Hongaarse tijd stammen. Geen ‘Ultimate Edition’ opwaardering te vinden hier. En natuurlijk kun je ook niet om het majestueuze Paleis Fertöd-Esterházy heen. De wortels van de familie Esterházy gaan terug tot helemaal in de 13de eeuw, op een gegeven moment bezat de clan maar liefst drie miljoen (!) hectare grond in Hongarije, Oostenrijk en Slovakije. Het paleis in Sopron dateert uit de 18de eeuw en werd gebouwd in opdracht van Miklós Esterházy. Zijn motto: wat de keizer kan, kan ik ook. En zo geschiedde.


Het barokkasteel is indrukwekkend mooi, het wordt niet voor niets ‘het Hongaarse Versailles’ genoemd. De ingangspoort in rococostijl is van een ongeziene schoonheid. De legende wil dat de familie Esterházy de smid bedankte door zijn ogen uit te steken, opdat hij nooit nog zo’n mooie poort zou kunnen smeden. Hoe zou het nog zijn met FJR- ontwerper Hiroshi Komatubara, vragen we ons spontaan af?

Automaat
Veertig kilometer verderop ligt het historische stadje Köszeg, waar de indrukwekkende Heldenpoort een trotse herinnering is aan de overwinning op de Turken medio 1300. We willen hier graag wat langer rondslenteren om meer te weten te komen over deze mooie stad, maar we beperken ons tot een snelle lunch en springen weer in het zadel van de FJR. Telkens opnieuw grijp ik de eerste paar minuten naar de koppeling-die-er-niet-is.

Toegegeven, de automaat op deze FJR werkt duizendmaal beter dan de versie waar ik tien jaar geleden mee reed, maar ik blijf het een oplossing vinden voor een probleem dat niet bestaat. Goed, het went allemaal snel en werkt prima, maar ik hou ervan om een koppeling fijnbesnaard te kunnen bedienen; voor mij hoort dat bij het motorrijden. Hoewel ik zeker kan begrijpen dat anderen resoluut voor een automaat als deze kiezen, geeft een koppeling mij bij manoeuvres – zeker met bagage en duo – toch meer vertrouwen.


Berlijnse Muur
Hongarije was destijds het eerste land dat de communistische controle losliet. Aan de Neusiedler See, bij de stad Sopron, passeren we een oude grenscontrolepost. Alles ligt er akelig stil bij. In pre-coronatijden lagen de stranden hier propvol en heerste er een Tomorrowland-achtige sfeer met veel kebab en hamburgers. Je zou dan ook nooit vermoeden dat deze plek een rol gespeeld heeft in de val van de Berlijnse Muur.

Dat zit zo: op 19 augustus 1989 vond de zogenaamde ‘Pan-Europese Picknick’ plaats, een vredesdemonstratie vlakbij Sopron, waarbij de grens met Oostenrijk gedurende drie uur werd opengesteld. Een zeshonderdtal Oost-Duitsers maakte van de gelegenheid gebruik om naar West-Duitsland te vluchten. Officieel moest de Hongaarse grenswacht de vluchtelingen tegenhouden, maar ze negeerden die orders; waarna de gevluchte Oost-Duitsers asiel kregen in West-Duitsland. De gebeurtenis zou de val van het IJzeren Gordijn inluiden.


Kofola
Op anderhalf uur rijden van Sopron ligt Bratislava. Het duurt dan ook niet lang of we staan ons aan de oevers van de indrukwekkende Donau te vergapen aan het bekende kasteel met de vierkante torens. Maar dat is niet het enige opmerkelijke aan Bratislava, ook de weg die ernaartoe leidt is het vermelden waard: na ellenlange kilometers door dichte natuur, duikt de stad plots op als uit het niets. De weg die ons weer van de stad weg leidt is andere koek: typische Oostblok-woonentiteiten ontsieren het landschap, ellenlange slierten lelijkheid begeleiden ons de Karpaten in richting Pezinok, in Slovakije.

Onderweg botsen we op een 20 kilometer lange stuurweg waar lokale motorhelden hun stuurkunsten komen tonen. Politie is hier zelden te zien, reclameborden prijzen plaatselijke motorzaken aan en de zwarte strepen op het asfalt zijn, net als de gedeukte vangrails, stille getuigen van gemiste rempunten en vreselijke ongevallen. Ik besluit er even volledig voor te gaan, drop mijn vrouw op een terrasje met een Kofola – cola met steranijssmaak en veel te veel suiker – en knal de speeltuin in.

Ik trek in elke versnelling de naald tot in de rode zone en zie de Yamaha Fazer 600 van de fotograaf kleiner worden in mijn spiegels. Ik probeer de grens van de FJR op te zoeken, maar telkens ik de beestig goede remmen aan het werk zet om de apex te plukken, komt die verdomde 600 weer dichterbij. Bij het uitaccelereren heeft hij echter geen verhaal, en nadat we dat spelletje een paar keer herhaald hebben zijn ook wij toe aan een halve liter Kofola.


Galei
Stijf van de suiker en stomend in ons pak moeten we een redelijke omweg maken om de overzet over de Donau te kunnen nemen. Ik wil graag het Danubiana Meulensteen Kunstmuseum zien. Hoewel we te laat zijn voor een museumbezoek, kunnen we alsnog genieten van de moderne beelden in de tuin en de prachtige architectuur van het museum: het werd gebouwd in de vorm van een Romeinse galei, die perfect past bij de grote daminfrastructuur aan en in de overweldigende Donau.

Het is de Nederlandse kunstliefhebber Gerard Meulensteen die het project financierde, vandaar dat het museum zijn naam draagt. Het is een magische plek waar ik graag nog een keertje naar zou terugkeren, maar dat is toekomstmuziek. De Slovaken, met hun vierkant uitgehouwen hoofden, hun in de fitness gebeeldhouwde lichamen, hun gespierde, getatoeëerde armen en hun mooie langbenige dames kijken nors als we ons neervlijen op het terras. Ik observeer hen terwijl ik aan een grote schotel barbecuevlees knabbel. Van joligheid is hier amper iets te merken. Zou het een façade zijn, een beschermlaagje dat een in wezen enthousiast volk verbergt?


Troost
De vraag blijft door mijn hoofd malen terwijl de elektronische vering van de FJR overuren draait op de weg richting de grens. Neonreclames beloven het mooiste gebit en alle mogelijke plastische ingrepen aan absolute stuntprijzen. Men legt pendelbussen in om gepensioneerde Oostenrijkers aan een bijtgraag en betaalbaar gebit te helpen. Voor weinig geld keer je als adembenemende schoonheid (of opgespoten trien, aan jou de keuze) terug uit een land waar de omslag naar een democratisch bestel en herstel zeer langzaam verloopt. Bratislava combineert het in ere houden van zijn historisch patrimonium met een modern stadsgedeelte, maar daarbuiten word je deemoedig, bijna wanhopig, van het troosteloze landschap. Hoog tijd dus voor wat troost.

Vijftig kilometer verderop, opnieuw in Oostenrijk, parkeren we bij ‘Big John’ en zijn zoon. Zij runnen een van de meest gerenommeerde wijnhuizen van Burgenland: Weingut Schaublhofer in Andau. Het wijnhuis steekt zijn succes niet onder stoelen of banken; de gelagzaal is van een modern design, de uitstraling is duidelijk internationaal. Andau staat overigens sowieso bekend om zijn gastvrijheid. In 1956 ontving de stad maar liefst 70.000 Hongaarse vluchtelingen die via een kleine houten brug de grens overstaken en vervolgens nog negen kilometer moesten lopen om westerse vrijheid te kennen. Datzelfde jaar bombardeerden de Sovjets de brug, nu staat er een memorial als symbool van tolerantie en hulpvaardigheid.


Joseph Haydn
Burgenland, land van kastelen en burchten, mocht na WOI zelf kiezen of het Hongaars of Oostenrijks zou worden. Ze kozen voor het tweede. Provinciehoofdstad Eistenstadt pronkt met het prachtige Schloss Esterházy – niet te verwarren met het paleis van Fertöd-Esterházy nabij Sopron, al gaat het wél om dezelfde (steenrijke) familie. In dit kasteel maak je kennis met de Esterházy-dynastie en hun verwevenheid met cultuur, die tot vandaag de dag voortduurt. Zo componeerde Joseph Haydn maar liefst 40 jaar lang in opdracht van de Esterházy’s; de Haydn-zaal in het Schloss Esterházy behoort tot de absolute wereldtop van concertzalen op vlak van akoestiek en esthetiek.

Burg Forchtenstein, uiteraard eigendom van de Esterházy’s, is onze eerste stop in een rondje kastelen pikken in het diepe zuiden van Burgenland. Dit is heuvelachtig, perfect geasfalteerd en bosrijk gebied. De weg naar de Burg is een lekker stuurbaantje, en dus ideaal voor motorrijders. En voor twee herten, al bleef het gelukkig bij oogcontact.

Het kasteel bezoeken is op zich al bijzonder, vanwege de unieke, 300 jaar oude wapenverzameling: sabels, musketten, glasgranaten, pistolen en raketwerpers sieren de kasteelkamers. De Esterházy’s speelden militair een grote rol in het terugdringen van de Ottomanen, en jaren later ook in het terugdringen van Napoleon en zijn gevolg. De verzameling overspant dat hele tijdperk.


Oude wijven
Volgende kasteel in het rijtje is de Ritterburg in Lockenhaus, ooit eigendom van – je raadt het nooit – de familie Esterházy. Het kasteel zou gebouwd zijn door de tempeliers, maar de gekendste inwoonster is weliswaar Elisabeth Bathory. Elisabeth was een dappere meid van hogere adel, die liever het kasteel en de omliggende landerijen bestierde dan zoals het een adellijke dame betaamt handwerkjes te maken terwijl haar man tegen de Turken aan het vechten was. Alleen, ze was niet alleen dapper, maar vooral ook wreed.

Als 25-jarige was ze ronduit meedogenloos voor haar dienstmeiden, zo rond haar dertigste pleegde ze haar eerste moorden. Na de dood van haar man ging ze volledig door het lint en zou ze tijdens bloedorgieën haar slachtoffers gebeten hebben als een vampier. Elisabeth Bathory is nog steeds de meest, eh, productieve seriemoordenares ooit. Ideaal plekje voor een gezinsuitstap, dit kasteel…

Wie op zoek is naar iets luchtigers kan z’n hartje ophalen aan het Operette- en Musicalfestival in Morbisch am See, hier vlakbij. Krijg je er gratis bovenop: de walm van muggenspray en oude wijven. Wij zoeken ons vertier liever bij een goede wijnboer die zijn keuken openstelt voor de locals, alvorens we de Yamaha FJR1300 Ultimate Edition huiswaarts sturen. Ook nu nog kan je met de FJR een Fast Journey maken zonder problemen, maar hij kan, net als delen van deze streek, niet ontkennen dat hij een paar decennia is blijven hangen in de tijd.

Tekst Stefaan Buyze               Fotografie Juergen Skarwan

Deel

Gerelateerde artikels