De boutade wil dat er twee soorten motorrijders zijn: degenen die al gevallen zijn en de degenen die nog zullen vallen. Uiteraard doen we er allemaal altijd alles aan om het rubber onder en het metaal bovenaan te houden, eind deze zomer werd Stefaan er echter aan herinnerd dat het gevaar in een klein hoekje schuilt…
Voor wie de plek zou kennen: afrit ‘De Pinte – Oudenaarde’ van de E17 richting Kortrijk. Een mooie lange bocht die op het einde een beetje naar binnen knikt om de rotonde af te snijden. Mooi zomerzonnetje, droog asfalt, een QJMOTOR SRT 800 SX Touring met warme banden en weinig verkeer: ideale omstandigheden voor een vlotte bocht. Maar aan het einde van de bocht gaat het mis, nog voor Stefaan het goed en wel beseft schuift hij met heel zijn hebben en houden over de N60.
Raakt gelukkig niemand, wordt als bij wonder niet aangereden door ander verkeer en houdt er zelf slechts een paar schrammen, blutsen en een gescheurd pak aan over. De valbescherming van de QJ heeft haar werk gedaan, de schade aan de motor blijft beperkt tot een verbogen rempedaal, geschaafde valbeugels en zijkoffers, en wat gebroken plastic. De laptop en telefoon die in de zijkoffer zaten, kunnen richting vuilnisbak – wat meteen de ietwat vervormde foto’s bij dit verhaal verklaart, want de iPhone camera was flink geraakt. Naar de oorzaak van het ongeval is het niet lang zoeken: olie op de rijbaan.
Stefaan belt de politie om proces-verbaal te laten opmaken en is ongetwijfeld niet de eerste motorrijder die ooit op een oliespoor onderuit is gegaan. Vandaar dat we bij advocaat Marc Peeters te rade gingen over wat je in een dergelijk geval het beste doet en hoe groot de kans is dat je de geleden schade terugbetaald krijgt, als die kans al überhaupt bestaat.
Meester Peeters runt fietsongeval.be en verdedigt dagelijks de belangen van fietsers; daar zitten er uiteraard ook tussen die schade geleden hebben door een valpartij op een oliespoor. Heel vergelijkbaar met Stefaans (on)geval dus.
Niet kansloos
De meeste motorrijders gaan er waarschijnlijk van uit dat onderuitgaan op een oliespoor een gevalletje van ‘eigen schuld, dikke bult’ is en dat alle kosten voor zichzelf zullen zijn. Marc Peeters spreekt dat meteen tegen: “Het terugvorderen van je schade is perfect mogelijk, al moet je hiervoor wel een duidelijk afgelijnd stappenplan volgen. Ook de persoonlijke opmaak van een gestoffeerd dossier met foto’s, beschrijving van de omstandigheden, eventuele getuigenissen, een bestek en facturen is essentieel”, zo luidt het.
Dat Stefaan meteen de politie belde om proces-verbaal te laten opmaken is al een goed punt omdat daarmee alle vaststellingen gecentraliseerd zijn in een proces-verbaal dat de politie aan het bevoegde parket van de politierechtbank zal overmaken. Daarna is het even geduld oefenen, want het parket zal beslissen of de zaak voorkomt voor de politierechtbank of niet.
“Als het parket beslist om de zaak te laten voorkomen voor de politierechtbank, dan is dat voor Stefaan een goed uitgangspunt want dan kan hij zich burgerlijke partij stellen voor de geleden schade tegen de verantwoordelijke. De kans is echter uiterst klein dat de zaak voor de politierechtbank zal komen, in zaken waarvan sprake is van een vermeende ‘gebrekkige’ weginfrastructuur zal er voorrang gegeven worden aan een burgerlijke afhandeling. Dat wil zeggen dat de zaak ‘zonder gevolg’ geklasseerd wordt en dat je als benadeelde zelf het verdere initiatief moet nemen”, legt meester Peeters uit.
Argumenten voor en tegen
Bij een ongeval breng je uiteraard meteen de verzekeringsmaatschappij op de hoogte van wat er zich heeft voorgedaan en het is de verzekering die het strafdossier opvraagt om de wegbeheerder in gebreke te stellen.
“De wegbeheerder wordt immers aangesproken als bewaarder van een zaak, zeker wanneer deze zaak (de weg dus) gebrekkig is, en dit conform art. 1384, lid 1 oud-Burgerlijk Wetboek. Bovendien kan men zich beroepen op art. oud-BW, juncto art. 135, par.2 Gemeentewet, die de gemeente verplicht om te zorgen voor de veiligheid van de wegen op haar grondgebied”, klinkt het juridisch-technisch.
“De verzekeraar van de wegbeheerder zal in veel gevallen die aansprakelijkheid betwisten vanuit de stelling dat elke weggebruiker moet waken over zijn eigen veiligheid en dat onvoorziene gevaren eigen zijn aan deelname aan het verkeer. Met andere woorden: het juridisch steekspel kan beginnen”, verduidelijkt Peeters.
Steekspel
Dat juridisch steekspel gaat vooral over de mate waarin olie op de rijbaan de verantwoordelijkheid van de wegbeheerder is. Eerdere uitspraken van rechtbanken geven aan dat het kwartje dan in de twee richtingen kan vallen.
Meester Peeters citeert twee vonnissen: “In een bepaald vonnis oordeelde de rechtbank dat ‘de aanwezigheid van een dieseloliespoor op het wegdek geen gebrek aan het wegdek of de rijbaan is. (…) Een ander standpunt innemen zou betekenen dat de aanwezigheid van bierblikjes, plastic flessen, modder, grint, dode katten of vogels die op de rijbaan liggen een gebrek aan diezelfde rijbaan uitmaken. Dit brengt dan ook als consequentie mee dat de gemeente een verzekering wordt voor alle gevallen die niet via de verzekeringsmaatschappij kunnen worden opgelost.’”
“Het argument dat de wegbeheerder moet instaan voor de veiligheid van de wegen wordt vaak weggewuifd met gelijkaardige rechtspraak: ‘Een gemeente kan niet op elk moment 24 uur op 24 de staat van de openbare weg op haar grondgebied kennen en onmiddellijk de nodige maatregelen nemen om daaraan te verhelpen. Na de feiten heeft ze het nodige gedaan om de veiligheid van de weggebruikers ter plaatse te verzekeren.’ Het is dan aan je verzekeraar om op zoek te gaan naar uitspraken waarin de wegbeheerder wel aansprakelijk wordt gesteld en die voorbeelden zijn er wel degelijk.”
“Een interessant vonnis is dat van de rechtbank van eerste aanleg van Antwerpen op 6 april 2020: ‘Wanneer wordt vastgesteld dat een hinderende factor niet of moeilijk door een modale bestuurder in te schatten is, kan de weg als abnormaal worden beschouwd. Uit het dossier blijkt dat de rijbaan onvoorzienbaar glad was geworden als gevolg van stookolie op de rijbaan. Het is algemeen bekend dat stookolie niet op de rijbaan thuishoort’.”
Vangnetten en reddingsboeien
Goed om weten is dat er als vangnet zoiets bestaat als het Belgisch Gemeenschappelijk Waarborgfonds dat de wettelijk voorziene vergoedingen uitkeert als het voertuig dat de schade heeft veroorzaakt onbekend bleef. Wil je van die reddingsboei gebruikmaken, dan zal je daarvoor volgens meester Peeters wel een ijzersterk dossier nodig hebben.
Omdat uit het bovenstaande al bleek dat de beslissing in meerdere richtingen kan vallen (concreet: in je voor- of nadeel) en dat de uitkomst in grote mate zal afhangen van de argumentatie, is het belangrijk dat je vertrouwen hebt in de manier waarop je verzekeringsmaatschappij jouw zaak ter harte neemt.
“Oordeel jij dat de inspanningen van de verzekeraar onvoldoende, ontoereikend of zonder resultaat blijven, dan kan je je dossier laten beoordelen door een advocaat die je vrij kan kiezen. Deze advocaat zal op basis van het volledige dossier een objectief juridisch gefundeerd advies formuleren om de haalbaarheid van de schade te beoordelen. De kosten die hieraan verbonden zijn worden betaald door de rechtsbijstand van je verzekering, hiervoor kan je het best wel vooraf je polis eens doorlezen.”
“Als de advocaat het haalbaar acht om de schade vergoed te krijgen, dan neemt de advocaat de rol van de verzekeraar over, maant de tegenpartij(en) nogmaals aan en gaat over tot een gerechtelijke procedure als de burgerlijke procedure geen soelaas heeft gebracht. En zo kunnen de kosten waarvan je dacht dat je ze niet kon terugvorderen misschien alsnog op je bankrekening worden gestort”, besluit Marc Peeters van fietsongeval.be.
Moraal van het verhaal: ga er niet meteen van uit dat je na een slippartij op een oliespoor het haasje bent en spit – al dan niet in samenspraak met een advocaat – de hele procedure uit. Je bent niet bij voorbaat kansloos.
Tekst Bart De Schampheleire, Marc Peeters • Fotografie Stefaan Buyze