Ik ben al twee dagen terug thuis van Zuid-Engeland en moet nog altijd uit mijn doppen kijken in het verkeer. Niet alleen omdat ik terug rechts op de weg moet rijden, maar ook omdat ik nog altijd alles in het groen zie; die kleur is in Kent en Sussex immers alomtegenwoordig. En dat kan best gevaarlijk zijn als je voor een verkeerslicht staat…
“Euh, waar is iedereen?”, prevel ik bij de terminal van Le Shuttle in Calais terwijl we met ons drieën een rondje draaien op de compleet verlaten zee van asfalt. Rechts duiken er finaal nog een handvol auto’s op die voor ons plaats mogen nemen in de trein die ons onder het Kanaal naar Engeland zal brengen. Wij hebben een treinstel helemaal voor ons alleen. In Folkestone dezelfde desolaatheid, die nog extra in de verf wordt gezet door een miezerig regenbuitje. We lijken wel alleen op de wereld.

Eens het treinstation uit, blijkt er gelukkig wel nog leven te zijn aan deze kant van het Nauw van Calais en terwijl de hemel zoetjesaan opklaart zetten we koers naar het noorden, richting het stemmige Canterbury waar we meteen aan de koffie en het gebak gaan. Als je vroeg in de ochtend de trein onder het Kanaal neemt én nog eens een uur tijd wint omdat de Britten in een andere tijdzone leven, dan heb je meteen een hele dag om Kent te verkennen. Maar vroeg ontbijten betekent voor mij ook ‘vroeg weer honger hebben’ zodat de joekel van een appelflap in Canterbury er vlotjes in gaat.
Een beetje energie tanken is geen slecht idee want de lus die ons via Wingham naar havenstad Herne Bay leidt is een typisch Kent-traject: je rijdt constant op smalle wegen tussen hoge hagen die het zicht belemmeren en de bestrating is niet altijd van Europese kwaliteit, zelfs niet van Belgisch niveau. Iedereen die hier aan het verkeer deelneemt moet er zijn verstand bij houden, onachtzaamheid kan meteen worden afgestraft. Wat bewezen wordt door de kadavers van vossen en dassen die langs de kant van de weg liggen.

Alle dagen kermis
Herne Bay kijkt uit over de Noordzee en het windmolenpark dat daarin is neergepoot, op de dijk hebben de Britten alweer niet aan de drang kunnen weerstaan om er een permanente kermis te organiseren. Vlak bij de zee is het aantal hoogtemeters beperkt, als we via Ashford (een slaapstad van Londen) westwaarts vorderen komen er wel steeds meer vouwen en kreukels in het landschap. In Biddenden is een terras in de zon te uitnodigend, al moeten we alsnog naar binnen verhuizen als er een scherpe wind opsteekt, wisselvallig Engeland op z’n best.

Dat je ook als voetganger hier uit je doppen moet kijken ondervindt fotograaf Peter bijna aan den lijve als hij de straat oversteekt om in de openbare toiletten tegenover de taverne een plasje te gaan maken en vergeet dat het verkeer hier van rechts komt. “You nearly lost your mate there”, meldt een Brit ons met het typische sappige dialect. We zien er de humor en tegelijk de ernst van in. Aandachtig blijven is de boodschap.
Scheren langs hagen
Dwars door het High Weald National Landscape steken we ten zuiden van het Bewl Water (het grootste meer van Zuid-Oost Engeland) de grens tussen de graafschappen Kent en East Sussex over. Niet dat er veel verandert. De route blijft een beetje op twee snelheden hinken: traag en ingewikkeld in de vele dorpjes omdat iedereen hier zo chaotisch parkeert dat al het verkeer dat wel nog rijdt er tussendoor moet slalommen, vloeiend op de verbindingswegen daartussen. En af en toe een smal technisch weggetje er tussendoor om je bij de les te houden.

Dichter in de buurt bij Royal Tunbridge Wells, onze overnachtingsplaats voor vandaag, begint de zon al steeds dieper te zakken over het landschap dat alsmaar grilliger wordt. Het groen van bossen, weiden en hagen blijft de boventoon voeren, maar dan nu in een okergele gloed van de ondergaande zon. In Tunbridge Wells vind je meer dan genoeg horeca om voor het slapengaan je honger en dorst te lessen en na een lange dag hebben we geen enkele moeite om de slaap te vatten.
Paard met vijf poten
Na een stevig Brits ontbijt (da’s al een opdracht op zich) zitten we de volgende ochtend vroeg op de motor. Halfweg de middag worden we op de ferry richting Isle of Wight verwacht en aangezien er schitterend weer voorspeld wordt, willen we maximaal gebruikmaken van deze dag om kilometers en foto’s te maken. Vanuit Royal Tunbridge Wells gaat het pal noordwaarts, in een richting die je op het eerste gezicht liever niet zou rijden want de randstad van Londen lijkt te dichtbij.

Toch is het ten noorden van Tonbridge lekker rijden, het gaat een stuk beter vooruit dan gisteren al rijden we ons in Sevenoaks toch nog eens vast in een kleine verkeerschaos. De tragere passages door de dorpen geven ons wel de mogelijkheid om de typische sfeer op te snuiven. Want hoewel je niet eens zo ver van huis bent, is aan de andere kant van het Kanaal alles wel degelijk anders. En dan heb ik het niet over het feit dat je links op de weg hoort te rijden, alles baadt in een andere sfeer.
De dorpskernen zijn chaotisch en eeuwenoude bruggetjes zijn nog altijd slechts een ossenkar breed zodat je vaak voorrang moet verlenen aan tegemoetkomend verkeer. Sta je op een tegenligger te wachten, dan valt er altijd wel iets te zien of te beleven. Een huis met fraai vakwerk, een kasteeltje met rare torentjes of de zoveelste creatieve slogan van een pub waar je ook bijna altijd een stuk cake of een sandwich kunt scoren.

“Bij ons geen Photoshop, onze maaltijden zien er altijd zo lekker uit”, lees ik bij een van die pubs die trouwens allemaal weinig geïnspireerde namen hebben als ‘The White Horse’ of ‘The Fox’. Al die pubnamen lees je aan de buitenkant van de zaak steevast op handgeschilderde borden. Soms zijn dat absolute pareltjes, in sommige gevallen vraag je je af of de kleuter van de uitbater het witte paard heeft mogen schilderen want het beest blijkt obees te zijn en op vijf poten te staan.
Die vlieger gaat niet op
De route krult zich om de luchthaven van Londen Gatwick zodat ik extra moeite moet doen om mijn aandacht bij het verkeer te houden, er landt en stijgt te veel om me bij de les te houden. Brocham is een heerlijk authentiek dorpje van twee keer niks dat wel bruist van de activiteit. Want ook dat is een constante in Kent en Sussex: in de kleine dorpjes loopt er veel volk op straat en de terrasjes van de pubs zitten vol. We kunnen ons echter bedwingen en stellen onze koffiestop uit tot Gomshall waar The Compasses Inn zich uitnodigend in de lentezon wentelt.

The River Tillingbourne is niet meer dan een beekje met slechts een paar centimeter diep water, met een stel waterdichte motorlaarzen stap je er zo doorheen. Het terras aan de andere kant van het water is illustratief voor de hele regio: piekfijn onderhouden. In Zuid-Engeland zijn ze dol op tuinieren en ook het gazon van The Compasses Inn lijkt wel door een kapper getrimd.
Welcome to Miami
Op weg naar het indrukwekkende kasteel van Midhurst wordt het landschap vlakker en maakt de bebossing plaats voor open velden en golfcourts. Of je van het uitzicht kunt genieten hangt af van het feit of de weg afgezoomd is met hagen of muren of dat er een keer niks staat. Chichester is een universiteitsstad, vandaar de vele jongelui die langs de straten slenteren of sporten. Portsmouth binnenrijden geeft ons het gevoel dat we helemaal niet meer in Engeland zijn.

“Het lijkt wel Miami!”, kraait Tom van op de Enfield als we naar de ferry rijden. De skyline van Portsmouth wordt gedomineerd door moderne, frisse gebouwen die vreemd genoeg niet vloeken met de oude havengebouwen. Aan de overkant van de Saint-Peter haven ligt het Royal Navy Submarine Museum, als we een halfuurtje na de vlekkeloze check-in met de ferry de haven uit varen zien we achter ons een imposant vliegdekschip van de Royal Navy liggen. De oceaanstomer/autotransporter waarvoor onze ferry tijdens de overtocht naar Isle of Wight even moeten wachten is al gigantisch, maar kan op zijn beurt een keer of drie in het vliegdekschip van de Britse zeemacht. Wat een joekel, die varende luchthaven…
Honger voor twee
Isle of Wight is onbekend gebied voor mij, ik ben dus nieuwsgierig. Maar na bijna een dag rijden is de honger naar maagvulling nog groter, en dus rijden we in Fishbourne de ferry af en meteen het terras van The Fishbourne op. Culinair de juiste keuze want de sandwich smaakt heerlijk, qua timing een iets minder verstandige zet want als we terug op weg gaan rijden we ons vast in de avondspits. Hoewel er volgens Wikipedia op Wight slechts 142.000 mensen wonen, moeten die zich allemaal over een vrij beperkt wegennet verplaatsen en als er in de dorpjes dan nog eens aan de weg gewerkt wordt, dan leidt dat tot ellende.

We winnen wat tijd door eerst statische foto’s te maken van de Triumph en de Enfield (die vergelijkingstest lees je hier), waarna de meeste eilandbewoners thuis zijn en we aan het betere stuurwerk kunnen beginnen. Tip van de dag als je deze reis bij Network on Wheels boekt: vraag een extra overnachting in Sandown zodat je een volledige dag hebt om Wight te verkennen, het eiland is dat echt wel waard. Niet alleen omdat er veel te zien en te beleven is, ook omdat je er heerlijk motor kunt rijden.
Nog meer groen
De volgende ochtend keren we niet terug naar de haven van Fishbourne, maar nemen we de ferry van Yarmouth naar Lymington op het Britse vasteland. De overtocht duurt net lang genoeg om ons ontbijtpakket naar binnen te werken zodat we meteen aan de lus rond Southampton kunnen beginnen. Vandaag is echt een rijdag, met meer open wegen en minder dorpskernen.

Ten noorden van Midhurst leidt de A272 ons tussen het South Downs National park en het Ebernoe Common Nature Reserve door richting het westen. De standaardreis van Network on Wheels richting Kent en Sussex is er eentje van vier dagen, omwille van een propvolle voorjaarsagenda knijpen wij er een dag af en geven onze motoren flink de sporen.
We blijven net onder Royal Tunbridge Wells en zoeken nog een laatste keer de smalle wegen tussen de hoge hagen op richting Bells Yew Green en Hook Green. Alsof we nog niet genoeg groen gezien hebben. Bij Le Shuttle in Folkestone is het wel druk, blijkbaar willen nogal wat Britten richting het Europese vasteland.

Alles anders
Anderhalf uur later zit ik in mijn tuinstoel in de West-Vlaamse polders nog even na te denken en na te genieten van drie dagen Kent, Sussex en het Isle of Wight. Want ook al maken de Britten het je niet gemakkelijk (je hebt een internationaal paspoort nodig om het Verenigd Koninkrijk binnen te komen en je moet een ETA aanvragen, kost je net geen twintig euro), Zuid-Engeland is echt wel een regio die je een keer moet verkennen.
Niet zozeer omdat je er de mooiste stuurwegen van Europa vindt, wel omdat alles er anders en uniek is. De Britten hebben hun eigen, aparte manier van leven en het is gewoon leuk om je daar eens een paar dagen helemaal in onder te dompelen. Of je de Britten daarna effectief zal begrijpen en/of verstaan is een andere vraag, maar het is de poging sowieso meer dan waard.
Alle info over de vierdaagse shortbreak naar Kent en Sussex vind je op networkonwheels.be. Network on Wheels regelt voor jou de overnachtingen, boekt de tickets voor Le Shuttle en bezorgt je de routes zodat je vier dagen onbezorgd kunt motorrijden.

Tekst Bart De Schampheleire • Fotografie Peter Naessens