Toerroute: Van Vresse-sur-Semois naar Treignes (180 km)

De weg meandert door het glooiende landschap, voor mij zie ik een lappendeken van velden en weiden die barsten van het groen met daartussen een kronkelend asfaltlint. Als ik omhoog kijk en een roofvogel spot, word ik even verblind door de zon. Nee, je hoeft echt niet ver de Franse grens over te steken om je God te wanen. Tot in de Franse Ardennen is al meer dan ver genoeg.

De eerste tien kilometer van de route is de staat van het wegdek zo ver onder de maat dat je vooral bezig bent met slalommen tussen de putten en langs de greppels. Gelukkig steken we al gauw de Franse grens over en stijgt de kwaliteit van de bestrating in die mate dat het elk motorrijdershart inspireert tot een sprongetje van blijdschap.


Kan je in de Belgische Ardennen nog genieten van uitzonderlijke rust, dan krijgt het begrip ‘rust’ in de Franse Ardennen een totaal andere dimensie. Als we aan het meer van Bairon wat tijd uittrekken voor een fotosessie hebben we al een paar duizend bochten gerond. Het enige verkeer waarmee je rekening moet houden als je enthousiast een bocht in duikt, is een Case of Masey Ferguson tractor, voor de rest is hier geen kat.

Sedan is de enige plaatsnaam langs deze route die de omschrijving ‘gehucht’ overstijgt, al is 26.000 inwoners nu ook weer geen aantal om hoog mee van de toren te blazen. Met het kasteel van Sedan mogen de locals wel pronken, want met een oppervlakte van 35.000 m2 en in totaal zeven verdiepingen is het fort een van de grootste, zo niet het allergrootste in Europa.


De route loopt vlak langs het kasteel en dat je simpelweg met je Ford naast de muren van het fort kunt parkeren is in tijden van circulatieplannen en andere lage-emissietoestanden een unicum aan het worden. Ben je van plan om Sedan als uitvalsbasis te gebruiken voor een paar dagen stuurplezier in de Franse Ardennen, dan kan je overwegen om in het kasteel te overnachten; het is deels omgevormd tot een hotel met 54 kamers.

Novion-Porcien is het meest zuidelijke punt van deze route. Ik had al veel goeds over het Musée Guerre & Paix en Ardennes gelezen, maar als je voor het half ingegraven gebouw staat lijkt het weinig om het lijf te hebben. Tot je de deur opent en binnenwandelt in een fe-no-me-naal museum. Niet alleen de collectie is indrukwekkend, de manier waarop de oorlogsgeschiedenis van de Franse Ardennen wordt verteld is van een zelden geziene creativiteit.


Je marcheert tussen 1.600 militaire uniformen en als je door een loopgraaf stapt word je vergezeld door de bewegende schaduwen van soldaten. De manier waarop de kogelregen van een 500 kogels per minuut spuwende mitrailleur wordt getoond doet instant een koude rilling over je rug lopen, en je kan zien wat er zich afspeelt in de cockpit van een neerstortend jachtvliegtuig.

Met 180 kilometer lijkt de route lang, maar omdat je door een godvergeten gebied rijdt kan je een vrij hoge gemiddelde snelheid aanhouden zonder je hachje te riskeren. De route wisselt départementales met lange doordraaiers af met kleine stuurweggetjes die meer kicks bieden dan eender welke achtbaan in een attractiepark. En die cocktail zorgt ervoor dat je na een uurtje sturen in een soort van trance belandt. Gewoon van bocht naar bocht sturen, ‘puur op souplesse’ zoals de wielrenners dat weleens zeggen. En genieten van de buitenlucht. Meer moet dat echt niet zijn…


De route start aan locomotief ‘Le Belge’ die langs de N914 in Vresse-sur-Semois staat. De 180 km lange rit beschrijft een cirkel zuidwaarts en biedt een mix van snellere departementale wegen met kleine stuurweggetjes, alle wegen zijn verhard zodat de route met elk type motor te rijden is. De finish ligt bij het Musée du Chemin de Fer à Vapeur aan het Place de la Gare 101 in Treignes. Vanuit Vlaanderen moet je naar Vresse en terug vanuit Treignes doorgaans een rijtijd van twee uur of meer rekenen. Wil je de musea ‘grondig’ bezoeken, dan kan het verstandig zijn om van deze uitstap een tweedaagse te maken.

Download de route


Le Belge: De vrijwilligers in de houtbewerkingsateliers van Vresse vonden het in 1980 wel een fijn idee om de 150ste verjaardag van België te vieren met een houten replica van Le Belge, de eerste Belgische locomotief die op 30 december 1835 de Cockerill werkhuizen in Seraing verliet. De werklieden waren 1.500 uur zoet met hun klusje, het resultaat van hun ijver staat in een soort van glazen stolp aan de N914 in Vresse-sur-Semois, precies daar waar onze route start.


Maison forte de Saint-Menges: Toen de Duitsers in mei 1940 aan hun blitzkrieg doorheen de Ardennen begonnen, hadden ze het geluk dat het water van de Semois zo laag stond dat ze er simpelweg doorheen konden marcheren. De Fransen die zich in het versterkte gebouw in de bossen nabij Saint-Mendes hadden verschanst, hadden geen schijn van een kans tegen de overmacht van de Duitsers. Op de foto bij de restanten van de bunker is te zien hoe de Duitsers (ook op motoren) het gebouw hebben omsingeld.


Kasteel van Sedan: In de 13de eeuw stond er al een versterkte kerk, maar het was in de 15de eeuw dat het fort van Sedan werd uitgebouwd tot een van de grootste van Europa. Met zijn oppervlakte van 35.000 m2, zeven verdiepingen en muren tot 30 meter hoog is dit een indrukwekkend gebouw in het centrum van het stadje. In het kasteel zijn een museum en een hotel gevestigd, er worden ook allerhande middeleeuwse evenementen georganiseerd.

Etang de Bairon: Het meer van Bairon is een stuwmeer op het riviertje de Bairon dat het Canal des Ardennes van water voorziet. De route loopt over de dijk die het oude deel van het stuwmeer aan de westzijde en het nieuwe gedeelte aan de oostelijke kant in tweeën deelt. Zin om hier even de beentjes te strekken? Er wacht je een bewegwijzerde wandeling van 4,5 kilometer rond het meer.

Musée de Guerre et Paix en Ardenne: De Franse Ardennen speelden in de Frans-Duitse oorlog (1870-1871) en de twee wereldoorlogen jammer genoeg drie keer een cruciale rol. De manier waarop het Musée de Guerre et Paix en Ardenne je het verhaal van deze drie oorlogen brengt en je meesleurt in de waanzin is indrukwekkend. Dat er in het museum ook talrijke oorlogsvoertuigen staan (ook motoren) is voor de techniekliefhebbers een extra motivatie om hier naar binnen te stappen.


Musée du Chemin de Fer à Vapeur: Een twintigtal locomotieven kan je bewonderen in het overdekte gedeelte van het stoomtreinmuseum in Treignes, buiten wacht een veelvoud van dit aantal op restauratie. Je kan ook het atelier bezoeken. Jaarlijks trekt het museum, dat een referentie is in de treinwereld, 15.000 bezoekers. Bij het museum is een brasserie met fraai terras, de ideale terminus van een pittige dag in het motorzadel. Is archeologie meer je ding, dan vind je op 200 m van het treinmuseum het ‘Musée de Malgré Tout’ dat focust op archeologie.


Tekst en route Bart De Schampheleire • Fotografie Peter Naessens

Deel

Gerelateerde artikels