Deze 240 kilometer lange rit is er eentje voor de mannen en vrouwen die het zware werk op de motor niet schuwen en die een pittige dag in het zadel thuis afsluiten met een stevig biertje. Niks beters dan een trappist dus, en die kan je zowel op het begin- als het eindpunt van deze route scoren.
Hoewel ik niet vies ben van wat kilometers op een dag, heb ik voor deze route toch ook mijn joker ingezet. Gisteravond heb ik samen met fotograaf Peter de snelwegkilometers richting startplaats Hamont-Achel weggewerkt zodat we vandaag met een fris hoofd aan de rit kunnen beginnen. Want na de 240 kilometer binnendoor dwars door België moet ik ook nog huiswaarts, goed voor een bijkomende tweehonderd kilometer.
Misschien niet slecht voor potentiële rijders van deze route om dezelfde overweging te maken: overnachten in de buurt van het startpunt, al kan je evengoed ook op het einde van de dag ergens onder zeil gaan en de terugrit naar huis de volgende dag maken.

Verkennen
Wie al een paar afleveringen van de Motorrijder Podcast beluisterd heeft, weet dat ik heel snel blij kan worden, op het euforische af. En vandaag is zo’n dag. Bij de Achelse Kluis was het deze ochtend nog muisstil, de rekken die plaats bieden aan een paar duizend fietsen – al dan niet voorzien van elektrische trapondersteuning – stonden er nog helemaal leeg bij. Amper volk op de baan, daar word ik vrolijk van. Daarenboven kreeg mijn humeur vroeg in de ochtend een stevige boost van de route.
Want nu is leuke motorroutes uitzetten ten zuiden van de taalgrens niet zo’n grote uitdaging, in de Kempen ligt dat toch even anders. Hier zijn immers heel veel leuke weggetjes afgesloten voor gemotoriseerd verkeer, kwestie van de fietsers letterlijk en figuurlijk vrije baan te geven. En hoewel ik van het principe ‘vrijheid, blijheid voor iedereen’ ben, maken die vele afgesloten wegen je taak als motorroutebouwer er niet gemakkelijker op.

Doorgaans houdt de verkenning van een nieuwe motorroute in dat ik om de haverklap moet stoppen om nota’s te nemen over waar ik de route moet aanpassen. Deze keer blijft me dat bespaard en wat nog veel belangrijker is: het is hier gewoon superleuk rijden over een afwisseling van smalle kronkelbaantjes door de velden en grotere verbindingswegen waarop je vaart kunt maken. En dat laatste is ook nodig met een route van 240 kilometer waar je toch sowieso vijf uur zoet zult mee zijn.
Niet groot, wel groots
Dat de uitbater van de brouwerij van Wilderen niet te overtuigen is om even de poort van zijn domein te openen zodat we een fotootje kunnen maken (“Twaalf uur, is twaalf uur. Vanaf dan zijn we open.”) kan zelfs mijn humeur niet doen kantelen. Want het leven aan boord van de CFMoto 700MT is misschien niet écht spannend, het is hier wel leuk brommeren.

Van Zoutleeuw gaat het in een boogje om Sint-Truiden heen, het licht glooiende landschap wordt nu gedomineerd door boomgaarden zo ver het oog reikt. En ertussen van die gigantische vierkantshoeves waar de mesthoop op het middenplein plaats heeft gemaakt voor parkeerplaatsen voor dikke SUV’s.
Als we ter hoogte van Waremme de taalgrens dwarsen, lijkt het wel alsof ook de omgeving beslist om een totaal ander blik open te trekken. Van de ene op de andere meter laat je de boomgaarden achter je en rij je een weids panorama in. Wat een ruimte. Wat een akkers. Wat een uitzichten. België is qua oppervlakte misschien niet groot, we hebben wel grootse plekken. En de regio tussen Hannut en Wanze hoort daar zeker bij.

Crupet-les-Bains
In Antoing steken we de Maas over en elke motorrijder weet wat dat betekent: hier begint de lol van het Ardennenrijden. Dat er ook ten zuiden van de taalgrens flauwe grappenmakers rondlopen krijg ik in het onooglijke Crupet twee keer op een paar honderd meter te zien. Eerst heeft een olijkerd het plaatsnaambord ‘Crupet’ met plakletters van het achtervoegsel ‘Les Bains’ voorzien, een paar honderd meter verder heeft een local in zijn voortuin naar Schots voorbeeld een ‘weersteen’ geïnstalleerd. Je kent dat wel, zo’n steen aan een touw met bijhorende legende. ‘Steen is nat: regen. Steen slingert heen en weer: winderig. Steen is weg: tornado.’

Het waterslot van Crupet is prachtig gerestaureerd en een stopje wel waard. Over je timing hoef je je hier geen zorgen meer te maken. Hoewel er nog negentig kilometer te rijden valt, gaat het vanaf Crupet echt wel vooruit over goede asfaltwegen die zich in lange bochten richting het zuidwesten slingeren. Opgelet evenwel als je de route op een regenachtige dag rijdt: vlak voor Evrehailles heeft een of andere ingenieur van de Waalse dienst voor openbare werken bedacht dat het wel slim zou zijn om de drie haarspelden richting het dorp in kasseien aan te leggen. Of misschien is dat wel een van de flauwe plezanten uit Crupet…
Schitterend baken
De laatste vijftig kilometer snuffelt de route al een beetje aan de Franse Ardennen, de regio die me als motorrijder zo na aan het hart ligt. En ook deze keer ontgoochelt deze kant van de Ardennen niet. De lange, lange doordraaiers wisselen we nog eventjes af met een wat technischere passage door de bossen om rond Couvin te rijden. Omdat we Chimay vanaf de zuidkant benaderen is de abdij van Scourmont een schitterend baken in een zee van groen dat aangeeft dat we vandaag twee trappistenhotspots van België doorkruist hebben. Wat mij betreft de overtreffende trap van motorrijden in België.

PRAKTISCH Deze XL-toerroute is met 240 kilometer best een pittige, reken op ruim vijf uur rijtijd en weet dat het in Wallonië een stuk sneller vooruitgaat. De start ligt bij de brouwerij van Achelse Kluis, op de grens van België met Nederland. Aanrijden doe je vanuit Antwerpen over Geel, Mol en Lommel, wie vanuit het zuiden komt kan voor een route over Hasselt en Hechtel-Eksel opteren. Terugrijden vanuit Chimay is een flinke extra rit. Reken op goed anderhalf uur tot Brussel, West-Vlamingen rijden over Bergen en Doornik.
Achelse Kluis Op de grens van België met Nederland richtte pastoor Tielens in 1656 een kapel op, voor de bierliefhebbers werd het interessant toen de Trappisten er in de negentiende eeuw hun intrek namen en het klooster naar een abdij evolueerde. De oase van rust is een toeristische trekpleister van formaat zodat het er op zomerdagen heel druk kan zijn, o ironie. In de brouwerijwinkel koop je de acht bieren van Achelse Kluis.
Brasserie Leopold7 Nicolas Declercq en Tanguy van der Eecken lieten in 2013 hun oog vallen op de kasteelhoeve van Marsinne in het onooglijke dorpje Couthuin: dáár wilden ze een brouwerij opstarten. Onderzoek leerde dat er in de negentiende eeuw op die plek al een brouwerij werd gerund door een zekere Leopold, vandaar het eerste luik van de naam van de brouwerij. Het achtervoegsel ‘7’ komt van de zeven ingrediënten die Declercq en Van der Eecken gebruiken om bier te brouwen.

Brouwerij Wilderen Naast een assortiment bieren en alcoholvrije bieren wordt er in Wilderen ook een uiteenlopend aanbod spirits gestookt. Van gin tot whisky en van graanjenever tot rum: in Wilderen stoken ze het allemaal. Rondleidingen boek je online, de site is dagelijks geopend vanaf 12 uur.
Pico Brasserie Escaillonne ‘L’autre bière de Chimay!’, zo omschrijft brouwer Jean-Michel Balcaen zijn microbrouwerij in L’Escaillère, deelgemeente van Chimay. Balcaen en zijn vrouw pakken de zaken net iets anders aan dan zijn buren-paters. Jean-Michel verzorgt zelf met veel passie de rondleidingen in de brouwerij en op de dagen dat hun winkeltje niet open is, verkopen ze hun bieren en gerechten (want terwijl meneer bier brouwt maakt mevrouw allerlei gerechten met die bieren) op de lokale markten in Chimay en omgeving. Warme mensen die je met open armen ontvangen.

Espace Chimay De route eindigt bij Espace Chimay, het belevingscentrum waar alles draait om de trappisten en kazen van Chimay. Naast het bezoekerscentrum met winkel is er taverne Poteaupré om de innerlijke mens na een lange rit te versterken.

Tekst en route Bart De Schampheleire • Fotografie Peter Naessens