Soms durven motorfietsfabrikanten weleens hun nek uit te steken en zich in een nieuw segment wagen dat stevig in handen is van de concurrentie. Ducati bijvoorbeeld, dat met de Diavel zelfs een heuse stierennek uitstak en stampvoetend het powercruisersegment binnen denderde.
In 2011 regeerde de Harley-Davidson V-Rod. Qua uitstraling, cultwaarde en verkoopcijfers werd die eigenlijk alleen door de Yamaha VMAX en de Triumph Rocket ooit echt uitgedaagd. Andere (Japanse) cruisers waren misschien ook dik, maar hadden geen performance-ambities. De kaarten lagen duidelijk op tafel en de macht was verdeeld, en toen kwam Ducati plots aanzetten met een radicaal gestyled stuk prestatiedrang met onderhuids een berg techniek die in de cruiserwereld nog volkomen ongehoord was.
In een segment dat doordrongen was van lompe ‘no substitute for cubic inches’ en ‘go straight’ mentaliteit, had de concurrentie dikke blokken in de strijd geworpen om de V-Rod te overtroeven. Vruchteloos, trouwens, en toen trad de Bolognese duivel in de arena met ‘slechts’ twee cilinders, ‘maar’ 1.200cc en ‘amper’ 210 kg. Onderbewapend, dachten velen, maar de Duc had verborgen troefkaarten op zak.
Als nieuweling kwam hij even vertellen dat – stel je voor! – elektronica, vering en remmen niet langer als nichterige accessoires mochten beschouwd worden en dat elegante behendigheid niets aan je mannelijkheid afdeed. Behoorlijk woke stellingen toen, maar het was een ander tijdsgewricht.
Hoe dan ook, de Diavel deed de gezworen Ducatisti misschien pijn aan de overgevoelige oogjes, maar de powercuiser-adepten namen meer dan gewoon notie van zijn nieuwe inbreng. De Diavel werd wereldwijd geprezen om zijn (relatieve) wendbaarheid en het feit dat hij aan het eind van de dragstrip geen remparachute nodig had omdat de firma Brembo alle nodige rugdekking bood. De Diavel zette de bakens in het segment opnieuw uit en voedde zijn publiek op.
Inmiddels zijn we aan de derde generatie van de Diavel, maar de verbeterde specificaties van de opeenvolgende updates hebben de voorgangers niet in de schaduw gezet. Oudere Diavels worden niet als verouderd beschouwd, en dat weerspiegelt zich in de gangbare vraagprijzen. Die worden meer bepaald door uitrusting (Carbon-versie!) en staat van onderhoud dan door leeftijd. Wat dat betreft heeft de Diavel de gewoonten in de powercruiserniche dus niet veranderd.
De Diavel is een vermomde sportmotor met riemgedreven desmo-distributie. Ga dus voor een exemplaar met volledige onderhoudsgeschiedenis dat regelmatig met volsynthetische olie gevoed is en houd er rekening mee dat een vakkundig uitgevoerde 30.000 km-beurt een meerprijs waard is. Je vindt vroege Diavels vanaf 10.000 euro, zeer mooie exemplaren zitten daar 20 % boven.
Vloeistofgekoelde L-twin • 1.198cc • 162 pk • 210 kg (droog) • 17 l • vanaf € 10.000