We starten in Luik, doorkruisen op de eerste dag de Ardennen en sturen na een overnachting in Schönberg op de tweede dag door de Eifel, om in schoonheid te eindigen in Verviers.
Iedere keer als ik over de E25 de afdaling naar de Maasvallei in Luik inzet, vergaap ik mij aan het bouwwerk dat Santiago Calatrava er uit zijn pen heeft geschud. De welving van de 160 meter brede overkapping van het station van Liège-Guillemins past perfect in de glooiing van het landschap, voor het spel van licht en schaduw dat de binnenkant van het station typeert las ik met plezier een korte stop in.
De eerste tien kilometer van de route tonen jammer genoeg een veel minder fraaie kant van Luik. De Maaskade wordt gedomineerd door lelijke industrie en restanten daarvan, tussen Neuville en Neupré worden we geconfronteerd met een prachtige herinnering aan een donkere pagina uit de geschiedenis. Het Ardennes American Cemetery zadelt ons met gemengde gevoelens op. De brutaliteit en waanzin van de oorlog staan zo haaks op het hagelwitte gebouw, de gemillimeterde gazons en de duizenden perfect in lijnen opgestelde witte kruisjes, dat je niet anders kan dan er stil van worden.
Via Somme-Leuze sturen we de vallei van de Ourthe in om via een paar kilometer N63 naar Marche-en-Famenne te rijden. De eerste versie van de route bevatte een fraai ommetje naar Waillet, maar dat ingeslapen Ardennendorpje is herschapen tot één grote bouwwerf. Het is trouwens opvallend hoeveel wegenwerken er bezuiden de taalgrens zijn. Dat is enerzijds goed nieuws (iedereen die al eens een dagje in de Ardennen gaat sturen weet hoe slecht sommige wegen er bij liggen), anderzijds is het tijdelijk wel vervelend dat een aantal mooie weggetjes niet bruikbaar zijn. Al zullen we natuurlijk nooit omeletten kunnen bakken zonder eieren te breken.
Vijfentwintig kilometer na onze eerste flirt met de Ourthe komen we in Hampteau terug op de oever van deze rivier terecht, na Amonines wordt de Aisne eventjes onze gids. De bebouwing wordt met de kilometer schaarser en richting Baraque de Fraiture mag je een kanon afvuren, de kans dat je een huis raakt is zo goed als onbestaand. De valleien zijn hier diep, de wegen soms breed en overzichtelijk, dan weer smal en technisch. Vanuit de donkere bossen worden de weggebruikers ongetwijfeld in de gaten gehouden door herten, everzwijnen en ander groot wild, terwijl er boven je hoofd constant minstens één roofvogel zijn cirkeltjes vliegt, speurend naar prooi.
De laatste kilometers richting Schönberg ligt de Our op de spreekwoordelijke steenworp afstand, al krijg je het riviertje nooit echt van dichtbij te zien. Na een heerlijk nachtje in Zur alten Schmiede, een motorvriendelijk hotel waar uitbater David je met open armen ontvangt, trekken we op dag twee van onze minitrip naar de Eifel, een regio die zijn hoogteverschillen te danken heeft aan de sterke vulkanische activiteit in het tertiair.
Die periode mag al een slordige 2,5 miljoen jaar achter ons liggen, wetenschappers achterhaalden dat de regio nog altijd geologisch actief is, waardoor het Eifelgebied jaarlijks nog één à twee millimeter stijgt. Voor ons zal dat vandaag het verschil niet maken, maar misschien over een paar jaar wel voor de waaghalzen die deelnemen aan de Andler-Schönberg hillclimb, de enige ‘montée impossible’ in ons land. Net buiten Andler verbazen we ons over de steilte van de helling die de motorrijders moeten zien op te geraken. Wie de top haalt, finisht trouwens in Duitsland. Wie onderweg strandt, dondert met zijn hele hebben en houden gewoon weer naar beneden, richting België.
Met 150 kilometer is de Eifelroute beslist niet te lang en op de prima geasfalteerde wegen (wat een verschil toch met de Ardennen) gaat het flink vooruit. Al zijn de tijden van het ongestoord volgas rijden hier toch ook definitief voorbij, de Eifel trok de voorbije decennia om evidente redenen zo veel motorrijders aan dat de lokale overheid in samenwerking met de politie de duimschroeven stevig aanhaalde.
Op doorgaande wegen is de maximumsnelheid in veel gevallen herleid van honderd naar zeventig kilometer per uur, op het fabelachtige stuk kronkelweg naar de Rursee is dat zelfs een bescheiden vijftig kilometer per uur. Die Rursee ligt in het Nationaalpark Eifel en lijkt op het eerste gezicht een ordinaire toeristenval met de obligate bootjes en de geur van brasserievoer. Met zijn oppervlakte van net geen acht vierkante kilometer en een capaciteit van ruim tweehonderd miljoen liter water is de Rursee wel degelijk een plekje om de motor even op te bokken. Heb je tijd en een goede conditie, dan kan je hier een stevige wandeling maken. Of je pakt het rustiger aan en boekt een tochtje aan boord van een van de uit de kluiten gewassen toeristenboten.
De resterende dertig kilometer op Duitse bodem leiden je door een explosie van groen. Om het Rurdal uit de rijden moet je eerst nog een flinke collectie krappe bochtjes verwerken, richting Vossenack en Roth gaat de gemiddelde snelheid weer omhoog om uiteindelijk tussen Schmithof en Raeren de Duits-Belgische grens te dwarsen. Het kasteel van Raeren staat in de steigers zodat je daar weinig reden hebt om voet aan de grond te zetten. We slalommen dan ook netjes verder langs Eupen en Welkenraedt, op zoek naar natuur en stuurweggetjes.
Voor de laatste kilometers van Limbourg tot Verviers is de Vesder onze gids, aankomen in Verviers geeft een dubbel gevoel. De stad met 55.000 inwoners floreerde in de achttiende en negentiende eeuw omwille van de laken- en wolindustrie. In het centrum herinneren statige herenhuizen aan die hoogtijdagen van weleer, de doffe blik in de ogen van de clochards die door de straten slenteren maakt duidelijk dat de economische perspectieven er momenteel een stuk minder fraai uitzien. Ze inviteren om een stoel bij te schuiven als je op een terras even uitblaast van een dagje sturen is vermoedelijk niet het beste idee…
Praktisch De route op dag 1 (164 km) start voor het station van Liège-Guillemins, simpel bereikbaar via de E25. Dag 2 start in Schönberg, het uiterste zuidwestelijke punt van ons land, en voert voornamelijk door de Eifel. De wegen liggen er overal perfect bij, na 150 kilometer finish je in Verviers waar je vanuit het centrum in een paar minuten de E42 op stuurt. Vanuit Luik rij je dan ofwel over Hasselt richting Antwerpen of via Brussel naar Oost- en West-Vlaanderen. Hou in de Eifel je snelheid in de gaten, de politie doet dat ook.
Abdij van Val-Saint-Lambert Al in het begin van de dertiende eeuw stichtten de cisterciënzers een abdij op de oevers van de Maas in Seraing. De abdij maakte een geschiedenis met ups en downs door, tot in 1797 kloosterordes verboden werden en de abdij werd verkocht. De vlasspinnerij die de nieuwe eigenaar er begon was geen succes, de kristalmakerij bleek wel meteen een schot in de roos. Val Saint Lambert beleefde zijn hoogdagen aan het einde van de negentiende eeuw, op dat moment werkten er meer dan vijfduizend arbeiders en werd driekwart van de productie geëxporteerd. Op de site kan je de winkel en een deel van de productie bezoeken.
Ardennes American Cemetery 5.162 Amerikaanse soldaten die tijdens de Tweede Wereldoorlog sneuvelden vonden hun laatste rustplaats op het Ardennes American Cemetery, op twaalf granieten platen die langs de imposante kapel staan vind je de namen van 462 vermiste soldaten. 65 % van de Amerikaanse soldaten die hier begraven liggen maakten deel uit van de luchtmacht. De omvang en de netheid van de site zijn indrukwekkend.
Prehistomuseum Het Prehistomuseum ontstond bij een grot in Flémalle waar beenderen uit de prehistorie werden gevonden. Er werd een museum annex kenniscentrum aan gekoppeld waar je een permanente tentoonstelling over de evolutie van de mens en wisselende tijdelijke tentoonstellingen kunt bezoeken. Je kan de grot bezoeken en in het dertig hectare grote museumpark waan je je een Neanderthaler. Waarom? Omdat je er zelf met pijl en boog op (houten) mammoeten, everzwijnen en wolven mag jagen. Het Prehistomuseum ligt op een paar honderd meter van de route, navigeer naar de Rue de la Grotte 128 in 4400 Flémalle.
Kronenburgers See De 27 hectare grote Kronenburger See is een leuk plekje om even halt te houden en eventueel de wandelschoenen aan te trekken. Wie geen zin heeft om in Schönberg op hotel te gaan en liever kampeert, kan aan het einde van de eerste dag al de eerste twintig kilometer van de tweede rit rijden en op een van de talrijke campings langs de Kronenburger See zijn tentje in de grond prikken.
Rursee De meesten weten wel dat door de IJzervlakte onder water te zetten de Eerste Wereldoorlog een compleet andere wending kreeg. De Duitsers gebruikten dezelfde truc in de Tweede Wereldoorlog door de stuwdam op de Rur nabij Heimbach te saboteren, waardoor de Rursee compleet leegliep en benedenstrooms de Rur buiten haar oevers trad. Niet dat het veel zoden aan de dijk bracht, Operatie Grenade van de geallieerden die het gebied tussen Roer en Rijn moest bevrijden liep door de watersnood slechts twee weken vertraging op.
Siegfriedlinie Hitler liet tussen 1936 en 1945 een Westelijke verdedigingsgordel bouwen die door de geallieerden de ‘Siegfriedlinie’ werd genoemd. De 630 kilometer lange verdedigingslijn loopt van Kleef (vlakbij de Nederlandse grens) tot aan de Zwitserse grens en is een aaneenschakeling van bunkers, mijnenvelden, prikkeldraadconstructies en drakentanden. Die drakentanden zijn tankversperringen die bestaan uit betonnen punten van verschillende formaten die in rijen zijn opgesteld. Als een tank er probeert overheen te rijden, gaat de neus onherroepelijk omhoog zodat de onderkant van de tank (het zwakste punt) in het schootsveld van de vijand komt.
Enduropark Bilstain Verscholen in een groen dal ligt het motorsportpark van Bilstain. Je kan er met een trial, enduro, supermoto, 4×4 of racewagen aan de slag op de verschillende zones van het terrein. Centraal vind je een klein auto/supermoto circuit, daarrond liggen offroad parcoursen waar je je met een 4×4 of een enduro kunt uitleven. Verschillende zones zijn ingericht om je trial-skills aan te scherpen.
Tekst en route Bart De Schampheleire • Fotografie Peter Naessens