Kort getest: Royal Enfield Classic 350

Ik heb veel te weinig geslapen, heb hoofdpijn en dus, kortom, een geweldig pesthumeur. En dan staat daar een Royal Enfield Classic 350 ontzettend hard te blinken in de Provençaalse zon. Ik moet op slag glimlachen.

Als ik om me heen kijk, zie ik opvallend veel lachende gezichten. Daar zitten de vele open pothelmpjes natuurlijk voor iets tussen, maar de Royal Enfield Classic – in principe een klassieker ogende Meteor – is ook gewoon een sympathiek ding. En klein, dat ook: wil ik mijn benen op een natuurlijke manier plooien, dan zit ik zelfs met mijn gemiddelde 1m76 net voorbij de rand van het zadel. De rubberen kniebeschermers op de tank zijn lekker oldschool, maar ook eerder ontworpen met kortere benen in gedachten. De zithoogte is erg laag; een uitstekende beginnersmotor dus, al lijkt de Classic wel wat kilo’s mee te sleuren. Zo moet ik drie keer stevig duwen voordat ik ‘m van de middenbok krijg.


Ook de motor opbokken vergt (ondanks de handige metalen hendel) behoorlijk wat spierkracht. Ik ben aangenaam verrast door het gevoel in de hendels en pedalen, die allemaal stevig gemonteerd lijken en geen ongewenste speling vertonen. Het dashboardje is heerlijk eenvoudig, met een snelheidsmeter en een summier lcd-schermpje met onder meer tripmeters en benzinevoorraad. Het ronde Royal Enfield-logo op het dashboard kan desgewenst vervangen worden door een kleine navigatiepod die je via connectiviteit met je mobiele telefoon naar de juiste weg leidt. Een beetje een anachronisme, maar niettemin dolletjes.

Na een druk op de startknop weerklinkt meteen een aangename eenpitterroffel. Wanneer ik even aan het gas draai, klinkt de Classic ook echt klassiek. Het aangrijppunt is in eerste versnelling wat moeilijk te vinden, maar de andere versnellingen voel je perfect in elkaar klikken. Al snel is me duidelijk dat snelheid hoog in de toeren gaan zoeken geen enkel nut heeft. Dit is een machine die het van z’n (ook weer niet overweldigende) koppel moet hebben.


Een kruissnelheid van 70 à 80 km/u is daarbij een beetje de sweet spot; er zit meer in, maar dan moet je wel wat geduld hebben … en mag het ook niet bergop gaan. Toch ben ik oprecht verrast door de gang die het blok er doorgaans weet in te houden. Het is niet zo dat ik wat in m’n neus kan zitten peuteren terwijl de Classic op snelheid komt; het blijft best onderhoudend.

Met dit soort geringe cilinderinhoud is de gang erin houden in de bochten dan ook de opdracht van de dag. Dat vraagt gewenning. Ten eerste zijn er de Indische banden. Niet dat ze ook maar een stap verkeerd zetten, maar hier en daar ligt er nog een vochtige plek in de schaduw van een bocht en je houdt toch altijd een beetje in je achterhoofd dat je niet met een bekend bandenmerk op weg bent. Daarnaast zijn er de erg stug afgestelde veren. De wegen in de Provence moeten qua asfaltkwaliteit bij wijlen echt niet onderdoen voor de Ardennen, en op de Classic heb je elke hobbel gevoeld. Hard. De demping doet weinig om dat te veranderen, wat maakt dat je elke bocht toch met enige omzichtigheid aanvat.


Uiteraard is het niet de bedoeling om overal de voetsteunen aan de grond te rijden, al gebeurt dat sporadisch wel; maar de stevige porren in m’n rug herinneren me eraan waarom niergordels in vervlogen dagen een vast onderdeel van je motoroutfit uitmaakten. Het zitje doet z’n best om de klappen wat uit te vlakken, maar zo’n echt klassiek afgeveerd zadel zou misschien wel een goede optie zijn. Als er dus iets ‘classic’ is aan de Classic, dan zijn het echt wel de veren…

… Of het zouden de remmen moeten zijn. Die zijn uitgerust met ABS, maar ik denk dat die quasi overbodig is op de voorrem. Die bijt namelijk niet, en blinkt ook niet uit qua dosering. Het geeft een beetje het gevoel van een klassieke trommelrem. Met wat goede wil kan je het omschrijven als ‘passend’, maar stoppies zitten er echt niet in. De achterrem werkt echter wel naar behoren en die gebruik ik dan ook vaker dan de voorrem om bij te remmen voor een bocht of om gestopt te raken. Het vraagt wat gewenning om je aangeleerde remgewoontes aan te passen, maar al snel lukt het ook zo aardig en ga je ook je rijstijl aanpassen aan eventuele langere remwegen. Iets wat je uiteraard ook doet met een ‘echte’ klassieker, dus laten we er verder geen punt van maken. Daar is de Classic te sympathiek voor.


Terwijl er niemand kijkt, stuur ik de Royal Enfield letterlijk van het pad af. De vroegere Bullit verdiende z’n strepen in de Himalaya, dus even kijken hoe goed de Classic dat doet. Opvallend is dat de achterrem hier uitstekend te doseren valt, terwijl het ABS helemaal niet tilt slaat. Wanneer ik bergop terugkeer, slaag ik er op geen enkel moment in om het achterwiel te laten spinnen. Of die Indische banden hebben verborgen offroad-kwaliteiten, of de Classic slaagt er niet in genoeg koppel te produceren om ze van de wijs te brengen. Afijn, dit is compleet oneigenlijk gebruik, maar laten we zeggen dat ik stiekem hoop dat een van de twee nog op stapel staande varianten op het Meteor/Classic-platform een scrambler-versie is.

Conclusie
Het valt moeilijk uit te leggen hoe dit soort motor zo ontzettend leuk kan zijn in een wereld waar 180 pk sterke allroads met alle mogelijke toeters en bellen de dienst uitmaken. Toegegeven, voor dit geld bestaan er motoren die beter zitten, beter sturen, beter remmen, beter veren en makkelijker bergop raken. Maar ik kan me geen enkel inbeelden die me zo vrolijk weet te maken als de Classic 350 van Royal Enfield.


Plus- en minpunten
+ Enorme feelgoodfactor…
+ … ook voor toeschouwers
+ Minder is meer
– Hard afgeveerd
– Voorrem is ook classic
– Niet bijster goedkoop

Lees de volledige test in Motorrijder maart 2022.

Technische gegevens
Royal Enfield Classic 350
Motor: 349cc, 2 kl./cil., lucht/vloeistofgekoelde eencilinder
Boring x slag:  72 x 58,8 mm
Compressieverhouding:         9,5:1
Max. vermogen:         20,2 pk @ 8.000 tpm
Max. koppel:   27 Nm @ 4.000 tpm
Gewicht:         195 kg (rijklaar)
Zithoogte:       805 mm
Tankinhoud:   13 l.
Kleuren:          zwart, grijs, zilver, rood, groen
Prijs België:     € 5.399,-
Prijs Nederland:         € 5.999,-

Tekst Pieter Ryckaert • Fotografie Sima

Deel

Gerelateerde artikels

Kawasaki Versys 1100 SE

Kort getest: Kawasaki Versys 1100 SE

Sinds de introductie van de Versys 1000 in 2012 gunde Kawasaki zijn 17” hoogpoter al meerdere updates en verschillende versies, het blok bleef evenwel de

Ducati Panigale V4 S

Kort getest: Ducati Panigale V4 S

Na een jarenlange wedloop om meer power en minder kilo’s ging Ducati op zoek naar een manier om die explosiviteit een beetje te beteugelen. Niet

Dunlop Trail Max Raid

Bandentest: Dunlop Trailmax Raid

Dat zandhappers ook graag een streepje asfalt meepikken, en omgekeerd, is niks nieuws. En Dunlop heeft daarvoor de perfecte band in het gamma. Met een