Vergelijk: GSX-8R vs. RS 660 vs. Daytona 660

Suzuki GSX-8R Aprilia RS 660 Triumph Daytona 660

Met de nieuwe ‘subsport’-categorie kan Jan(ine) met de pet eindelijk weer ongecompliceerde en budgettair verantwoorde lichamelijke opvoeding bedrijven. Hoe verdelen de GSX-8R, RS 660 en Daytona 660 uiteindelijk de podiumplekken?

Er is nog geen startschot gelost of de 8R is al betrapt op doping! Bij hoog en bij laag blijft Arrow beweren dat de audio binnen de geldende normen blijft, maar zal de geluidspolitie bij de Furkapas (of zelfs maar de Eifel) het daarmee eens zijn? Daarnaast scheelt het uitlaatsysteem de nodige pk’s, Nm’s en kg’s, dus ligt valsspelerij in deze competitie op de loer, nog los van budget: inclusief katalysator kost de schitterend klinkende Arrow set 1.600 euro. Het geeft onomwonden een vertekend beeld, die pijp.

Wedstrijdjes doen
Hoewel Arrow in de grafieken een paar extra sjoemel-pk’s belooft, had wat extra puur vermogen in de GSX-8R niet misstaan. Waar Aprilia 100 pk uit 659cc sleept (de Triumph triple 95 pk uit één cc’tje meer), legt een standaard Suzuki staande twin een betrekkelijk bescheiden 83 pk uit 776cc aan de dag, net als de naked 8S en de, jawel, V-Strom 800. Twintig jaar geleden zou je zijn opgeknoopt als je een R had durven aanprijzen met hetzelfde vermogen als een toeristische woon-werk allroad.

Suzuki GSX-8R Aprilia RS 660 Triumph Daytona 660

In die zin heeft de hedendaagse platformbouw de R-factor ernstig gedevalueerd, ten gunste van de R van Rideability. Maar laat papier je niet op voorhand in de luren leggen; geholpen door flink meer topkoppel dan de twee belagers (meer cc’s, jawel), trekt de Suzuki er van onderuit duidelijk daadkrachtiger vantussen, om pas boven de 8.000 tpm af te haken. Met een naadloze gasrespons rolt het koppel loepzuiver naar het achterwiel met een hartverwarmende motorische hartslag. Iedere acceleratie voltrekt zich met een nagenoeg ideale mix van kracht, souplesse en karakter, daar waar de RS 660 nog met de warm-up bezig is voor latere toerentallen.

De Triumph Daytona 660 kan de Japanner vanaf de laagste toerentallen met gemak bijsloffen, al had je van een driecilinder niet anders verwacht. Toch laat die misleidende ‘R’ ons oudgedienden moeilijk los wanneer we onze jeugdigheid (van weleer) willen botvieren met ‘wedstrijdjes’. Niet alleen wordt de Suzuki tijdens sportieve intermezzo’s de oren gewassen door de brutale Aprilia, maar ook door de opmerkelijk hoogtoerige en kamerbrede Triumph. Vergeet daarbij niet dat de Suzuki een indrukwekkende 22 kilo meer moet meezeulen dan de Italiaan (en een handjevol extra ten opzichte van de Brit).

Suzuki GSX-8R Aprilia RS 660 Triumph Daytona 660

Modderbrigade
Neemt niet weg dat we met zijn unaniem de Suzuki aanwijzen als – spoiler alert! – de machine die we realistisch bezien aan het einde van de dag mee naar huis nemen. Wat grotendeels te maken heeft met budget en overige R-aspecten, zolang die letter staat voor ‘Rideability’. De Suzuki biedt namelijk met voorsprong de meeste en meest comfortabele binnenruimte van het drietal. Met name de voetsteunen staan beduidend lager, wat in combinatie met de meest rechte rug zorgt voor een machine met “het beste van een VFR en Hornet; ontzettend comfortabel en toch speels”, aldus Droes.

Over speels gesproken: met de Suzuki heb je steeds het gevoel van ‘tof, lekker brop-brop-brop’. Dus wat ons betreft krijgt een motor met zo’n pijp bij een volgende test gewoon een rode kaart. Gelukkig wordt de valsspelerij afgestraft op natte binnendoorwegen waar de niet-originele kinky nummerplaathouder de rijder transformeert tot Ridder van de Modderbrigade.

Doordachte balans
Als een van de vele subsporters, toont de Suzuki dat sportiviteit niet verward moet worden met een radicale zithouding of snoeiharde vering. Op zijn Dunlops Roadsport II rolt de 8R uiterst soepel en voorspelbaar de meest uiteenlopende bochten door, met behoud van een zeer acceptabele grondspeling. Aan de lopende band vielen de termen ‘prima balans’ en ‘stuurt zo makkelijk’ bij iedere wisseling van de wacht, daar waar de Aprilia positieve krachttermen kreeg aangemeten en het stuurgedrag van de Triumph werd onthaald met mitsen en maren.

Suzuki GSX-8R Aprilia RS 660 Triumph Daytona 660

Hoewel de Suzuki met zijn 205 natte kilo’s bepaald geen pluimgewicht is, schuilt de kracht ‘m in een bijzonder doordachte balans. Ook minder bedreven sportievelingen (of van die types die hun Basic Fit-abonnement na twee pogingen laten versloffen) worden hierdoor overladen met een geruststellend vertrouwen. De Showa Big Piston zit er niet puur voor de vorm, maar biedt wel degelijk een zeer aangename feedback.

Ook de basisinstelling achteraan biedt het juiste compromis van comfort en lichte sportiviteit; pas als je echt de racepiloot gaat uithangen, begint de achterkant van alle drie de machines wat af te haken – overigens zonder dat het hoeft te leiden tot bermtoerisme. De remmen sluiten zich aan bij het hedendaagse motto van rideability en controleerbaarheid die nagenoeg iedere middenklasser kenmerkt, ongeacht merk en herkomst; ze doen het ‘gewoon heel goed’ met een beetje te vroege ABS-interventie.

Suzuki GSX-8R Aprilia RS 660 Triumph Daytona 660

De nieuwe Daytona 660 is met 95 krukaspk’s nét binnen de A2-grens gesitueerd. En dat blok, dat is een juweel. De overstap van de Suzuki 8R op de Triumph na tweehonderd slaapverwekkende kilometers snelweg, voelt als een complete karaktertransformatie. Passé is het stampende, geoliede twin-gevoel, present een aalglad, hees klinkend en ultra-afgemeten turbinegevoel van de Triumph. Mocht je twijfelen in aanschaf tussen de Daytona en de 8R, de eerste drie minuten rijden geven voor 90 % de doorslag.

Jonge bink
Bovendien biedt de extra power ten opzichte van het afgeleide model een ferme morele meerwaarde; waar Suzuki past met zijn 83 pk, trekt de Daytona eventjes 14 pk meer uit de triple dan de Trident 660 en kent de krachtbron een maximaal toerental van liefst 12.650 tpm. Daar wordt de jonge bink in jezelf vrolijk van en bovendien stoot die zijn hoofd niet meer zo snel tegen het plafond tijdens de vermogensopbouw.

Het resultaat is een machinekamer die de gerenommeerde driecilinderflexibiliteit koppelt aan toptoerentallen en een onvergelijkbare, hartveroverende sound. Daarnaast verstookt de Triumph nagenoeg eenzelfde karige hoeveelheid sap als beide tweecilinders; een tanklading gemengd sportief rijden (sturen in de Ardennen, aantal rechtdoor liaisons) resulteerde in een eenvoudige 5,4 liter per 100 kilometer.

Suzuki GSX-8R Aprilia RS 660 Triumph Daytona 660

Creatief klokkenspel
Als enige moet de Triumph het stellen zonder quickshifter. Dat is even terug in de tijd, maar het schakelgedrag is niets minder dan grandioos. Zeker in heuvelachtig stuurgebied kunnen de Suzuki en Triumph aan elkaar tippen in schakelluiheid, waar de hoogtoerige, best lang gegearde Aprilia al snel een tik (of twee) terug verlangt.

Het uitzicht vanuit het Triumph zadel is een nogal heet hangijzer waar de smaakpolitie de messen kan slijpen; het dashboard oogt namelijk wat koddig met een lcd-hoofdscherm en een TFT-inzet. Anderzijds is het luxepaard van nog maar enkele jaar geleden, het TFT-display, inmiddels zo’n eenheidsworst geworden dat we het creatieve klokkenspel van de Daytona 660 gegarandeerd ooit nog gaan missen. Wat betreft de overzichtelijkheid in bediening vraagt de knoppenwinkel links – net als bij de Aprilia – enige studie en op zijn minst gewenning.

Gelukkig hebben alle drie de machines een overkoepelende riding-modeknop voor snel schakelen bij wisselende (weers)omstandigheden. Het knoppenspel van de Triumph verraadt dat de Daytona 660 niet dezelfde bevoorrechte afwerkingsgraad kent als de (daarom ook zo dure) Triumphs uit het topsegment. Weliswaar hangen de J.Juan remklauwen aan staalomvlochten remleidingen, maar ga je ‘m in detail bekijken dan komt de Triumph wat plastiekerig over. Een onvermijdelijke, begrijpelijke knieval aan een uiteindelijk betaalbare verkoopprijs.

Suzuki GSX-8R Aprilia RS 660 Triumph Daytona 660

Krommunicatie
Voor lezers van de eerste Daytona 660-tests zal het niet als een verrassing komen: deze magnifieke krachtbron had toch echt een zorgvuldiger uitgedokterd rijwielgedeelte verdiend. Hoewel de basis van de Trident ongetwijfeld zal kloppen, kan ik me niet van  de indruk ontdoen dat het in de Triumph-coulissen onophoudelijk touwtrekken is geweest tussen Team Allround Rideability en een radicale, supersportieve tak.

Waar de uiteindelijke Daytona in het zadel aanvoelt als een tamelijk lange, horizontaal opgestelde motor, blijkt hij voorzien van een supersteile balhoofdhoek & naloop in combinatie met een redelijk realistische wielbasis. In theorie zou je een stuurgedrag vol feedback verwachten, maar dat valt tegen. Bij lage snelheden stuurt hij wat onzeker; schroef je het tempo wat op dan ontbreekt het aan geruststellende communicatie met de voorband. Terwijl je van stilstand de 8R en RS 660 de eerste de beste hoek in pompt, wil er op de Triumph maar geen goed gevoel ontstaan, ook niet met warme banden. En dat terwijl de Brexiteer is uitgerust met dezelfde voorvork als de 8R.

Suzuki GSX-8R Aprilia RS 660 Triumph Daytona 660

Het opschroeven van de monodemper qua veervoorspanning geeft weliswaar wat meer neusdruk, maar is feitelijk niets meer dan een busje luchtverfrisser in een vliegveldplee. Vooral achteraan ontbreekt het aan uitgaande demping, wat een transparant stuurgedrag dwarsboomt. Of wellicht ligt de oorzaak dieper. Toegegeven, hier spreken drie – in mentale zin – afgetrainde sportievelingen, maar ook bij de veelal beroerde weersomstandigheden slaagde de Daytona er lang niet in om hetzelfde vertrouwen te genereren als de 8R en RS 660.

Cityhopper
Het is tekenend voor onze objectieve, realistische geest (en/of leeftijd…) dat we gedrieën aan het einde van onze reis identiek reageren op de hamvraag. Unaniem verkiezen we de Aprilia, maar omwille van budgettaire en allround overwegingen zouden we toch de 8R thuis parkeren. Hoe hardnekkig Droes en ondergetekende ook vasthouden aan de RS 660, een dramarit binnendoor richting Luik in radeloos spitsverkeer geeft uiteindelijk toch de doorslag voor onze op leeftijd rakende polsen en knieën: oké, toch de 8R dus.

Want waar logischerwijs de semisportieve Suzuki ieder obstakel de baas is, vraagt de Aprilia bij uiterste stuuruitslag om weggedraaide polsen. Bovendien blijkt het jammerlijk ondergeschoven Italiaanse merk ook hardleers: nog altijd tikt je linker wijsvinger te pas en te onpas het grootlicht abusievelijk aan en stuur je iedere Cityhopper naar de verkeerde landingsbaan. Ook het koppelingshendel staat nog altijd veel te ver weg en mist verstelbaarheid, waardoor korte vingertjes zich in de showroom al buitenspel gezet voelen. En waarom klinkt de achterrem van de(ze) RS 660 bij half ingedrukt pedaal als een scheepshoorn?

Toch is er geen speld tussen te krijgen: waar de sportieve inslag van de 8R zich beperkt tot power yoga en die van de Triumph tot aquagym in een all-in hotel, bedrijft de Aprilia RS 660 topsport met elegante souplesse, lenigheid en superkracht, inclusief een buitengewoon markant stemgeluid.

Suzuki GSX-8R Aprilia RS 660 Triumph Daytona 660

Gebogen hoofden
Het gevoel met de voorste Pirelli is logischerwijs het directst van alle drie, zonder dat dit ontaardt in nervositeit. Ook op wetmatig aanvaardbare snelheden laat de RS zich fraai toeristisch sturen. De combinatie van een extreem korte wielbasis (1.370 mm) en een ‘regulier sportieve’ balhoofdhoek/naloop werkt dus duidelijk efficiënter dan de omgekeerde Triumph-aanpak.

Ook de vervaarlijk ogende Brembo partij vooraan blijkt geschoeid op realistisch gebruik; de krachtsopbouw is het meest transparant van het drietal (de 8R moet het nog stellen met rubberen remleidingen), al zou het eindschot van de Brembo’s naar mijn smaak nog wat giftiger mogen zijn in optimistisch ingezette afdalingen. Maar neemt de Aprilia op sportief vlak duidelijk voorsprong, dan gaat die tijdwinst jammerlijk verloren in de voorbereidende fase. Jezus Christus, je kunt maar beter fulltime systeembeheerder zijn als je alle menu’s en afgeleide opties wil kunnen doorgronden.

Met drie gebogen hoofden over knoppen en display wisten we in de submenu’s zaken als wheelie control en engine brake te traceren, maar of die nu in de krochten zaten van Individual, Custom of whatever, geen flauw idee. Toevallig heb ik een systeembeheerder/computerexpert met een RS 660 in mijn vriendenkring en zelfs die moet na een jaar nog alle custom settings ontdekken. De man wisselt tijdens zijn woon-werkverkeer hooguit de Rain-modus af met Dynamic, meer niet. Al dan niet met gebruik van de standaard cruisecontrole.

Suzuki GSX-8R Aprilia RS 660 Triumph Daytona 660

Puur natuur
Worden we soms overvallen door een dertien-in-een-dozijn-onverschilligheid bij nieuwe staande twins, dan is de RS 660 krachtbron zelfs na drie jaar nog steeds van een totaal andere dimensie. Qua motorloop en in tegenstelling tot Suzuki’s 776cc, is de Italiaanse schone niet vies van hoorbare en voelbare ruige randjes, zonder trouwens de omgangsvormen te verstoren. En waar de Arrow pijp de Suzuki voorziet van ‘karakter’, kan de Aprilia zich beperken tot een puur natuur aanpak.

Vanaf het middengebied brult de airboxsound al dwars door je helm om vanaf pakweg 8.000 tpm een soort MotoGP-ervaring door je oordoppen te flikkeren. Wát een dreunende beat, wát een spectaculair oergeluid en wát een acceleratie etaleert de halve RSV4 in de hoogste regionen, zeker in combinatie met de quickshiftknal bij opschakelen. Door het ‘ouderwets’ sportieve motorkarakter blijf je in de zesbak roeren, een prima ding bij opschakelen, maar ronduit stroef bij terugschakelen zonder koppeling.

Met een lege snelweg in het vizier ben je als eerste aan de horizon, hoewel je voor meer dagelijks gebruik en gezien de lange zesde versnelling een wat kortere gearing zou kunnen overwegen voor meer prik van onderuit. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de zoveel mooiere, professionelere, meer afgetrainde opbouw van de Aprilia…

Suzuki GSX-8R Aprilia RS 660 Triumph Daytona 660

Conclusie
Dit trio laat een enorme bandbreedte aan sportiviteit zien. Aan het softe uiterste zit de Suzuki die je haast als een naked kunt aanmerken, maar dan voorzien van een redelijke bescherming, een sportieve look en een iets lager geplaatst stuur. Laat je financiën en realisme meewegen, dan gaat de 8R moeiteloos met de zege aan de haal als ‘real world’ soft sportfiets, zonder dat hij op grootschalige saaiheid valt te betrappen. Juist de hoogstaande allround eigenschappen en algehele balans maken de 8R een heerlijk ding voor iedere gelegenheid.

Aan het andere uiterste van het spectrum: de Aprilia die (nog altijd) veel te goed, veel te mooi en veel te bijzonder is om te worden betiteld als ‘subsportieveling’. Stukken meer dan op de andere twee, word je op de Italiaan opgezweept en uitgedaagd. Hij is bloedsnel, perfect gevormd rond je lijf en heeft een hartveroverende audio die het aloude klassieke Italiaanse DNA blootlegt. De RS 660 spuugt op de platformbouw van de subsportieve economy class; de Aprilia bedrijft en etaleert topsport, tot en met de cooldown aan toe. En ja, die status rechtvaardigt een hoger tarief.

Je zou zeggen: een schot voor open doel voor de Triumph Daytona 660 om als ideale bruggenbouwer te fungeren tussen de twee extremisten. Maar nee. Het ronduit grandioze motorblok blijkt opvallend genoeg geen garantie voor memorabel motorrijden. Ondanks de briljante triple voelt de Daytona zoals hij oogt (in matzwart): vlakjes, anoniem. De Daytona is een fenomenaal motorblok waar van alles omheen gebouwd is, maar die tegelijkertijd een enorme potentie in zich heeft om na een sportief trainingskamp te kunnen uitblinken. Maar nu niet.

Deze vergelijkingstest verscheen in Motorrijder augustus 2024


Suzuki GSX-8R: € 9.999,- (NL: € 10.999,-)
Triumph Daytona 660: € 9.995,- (NL: € 10.995,-)
Aprilia RS 660: € 11.599,- (NL: € 13.399,-)

Tekst Joost Overzee • Fotografie Pim Hendriksen

Deel

Gerelateerde artikels

Honda NT1100

Kort getest: Honda NT1100 DCT

Honda mag je ondertussen zo ongeveer de koning van de nichemarkten noemen. Toen alle Japanse merken de cruisers uit hun aanbod schrapten, bleef Big Red

Can-Am Origin

Kort getest: Can-Am Origin

Hilariteit alom als ik de presentatieruimte van de Can-Am Origin in Austin, Texas binnenwandel. Ik heb niet door wat er zo grappig is, tot een